‘Mag ik de tondeldoos?’ vraagt Geert.
Naast hem staat Jan Frederik Helmers, zijn persoonlijke held. Uit zijn binnenzak haalt de dikke man een cilindervormig object, waarmee vuur is te maken. Geert peutert het vuursteentje uit de koker en geeft een ruk aan de metalen ring om een vonk te maken. Helmers heeft nonchalant een sigaar tussen zijn lippen. Hij is klein en heeft een bol gezicht dat nog boller oogt door de ronde glazen van zijn bril.
‘Komt er nog wat van?’ vraagt hij.
Zenuwachtig probeert Geert zich de techniek meester te maken. De tondeldoos stamt uit de achttiende eeuw, net als Helmers zelf. Die schreef in 1812 zijn beroemdste gedicht van maar liefst 3545 versregels: De Hollandsche natie. Een Nederlander is trots op zijn land, dat is de belangrijkste boodschap. Het verscheen vlak voor zijn dood, wat in zekere zin zijn redding was. Op dat moment was Nederland bezet door de Fransen, en die wilden hem van het bed lichten en gevangen zetten. Zijn tekst was tegen de bezetters gericht en dus werd de publicatie ervan verboden. Althans: de tekst moest aangepast worden en daarna mocht die pas gedrukt worden. Precies als met Fitna, daar moest Wilders steeds aan denken. Niet echt verboden, maar wel geboycot.