Ergens in het halfdonkere museumarchief, waar – krakend onder het gewicht van vele mappen, kisten, dozen en typemachines – grote kasten met logge stuurrollers uit elkaar worden gedraaid, bevind ik mij in een spannend verhaal. Dat spannende zit ’m niet in de archiefkasten om mij heen, die piepen en steunen bij elke aanraking, en ook niet in het feit dat hier geen ramen zijn. Het zit ’m er zélfs niet in dat dit de enige plek in Nederland is waar de literaire nalatenschap van Nederlands grootste schrijvers en illustratoren gelegen is – wat deze plek doet voelen als een avontuurlijke schatkamer.