Voor het eerst in vijftig jaar tekent Thé Tjong-Khing voor volwassenen: over de illustraties bij Zevenpoot van Arnon Grunberg

In Zevenpoot bundelden schrijver Arnon Grunberg en illustrator Thé Tjong-Khing hun krachten voor een opvallend experiment: een rijk geïllustreerde, tragikomische roman die zich onttrekt aan alle genregrenzen. Marjolein Visser bekijkt de originele illustraties in het museumarchief.

 

Hun samenwerking begon, zo vertelt Thé mij tijdens ons gesprek, met de inspirerende boekhandelaar Kees Schafrat, die volgens Thé ‘mensen bij elkaar brengt’ en Arnon Grunberg en Thé Tjong-Khing had verleid de kleine uitgave De lezer en zijn gigolo te maken. In het prachtige Thé-tafel boek, over het illustratieoeuvre van Thé, beschrijft Grunberg dat de samenwerking een vervolg kreeg vanwege een duizendpoot. Want nadat Thé ter ere van de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs 2021 aan Grunberg een duizendpoot voor hem had getekend, stuurde de schrijver op 24 december 2021 een e-mail: ‘Veel dank voor de duizendpoot. Veel. Het zou mij een eer en genoegen zijn een tekst voor een kinderboek te schrijven dat geïllustreerd wordt door jou. Laat maar weten hoe we dat gaan aanpakken. Goeds, fijne dagen.’ 

 

De dag erop, eerste kerstdag dus, schreef Thé terug: ‘Heb je al een idee? Om teleurstelling te voorkomen, zal ik zeggen wat ik graag illustreer: spannende, donkere (letterlijk en figuurlijk) verhalen. Ik ben slecht in massascènes.’ 

 

‘Het is voor het eerst dat ik iets illustreer dat niet geschikt is voor kinderen. Al vindt Grunberg van wel, geloof ik’

 

Tijdens het maakproces zei Thé in een interview met de Volkskrant: ‘Ik illustreer nu een verhaal van Arnon Grunberg. Het is voor het eerst dat ik iets illustreer dat niet geschikt is voor kinderen. Al vindt Grunberg van wel, geloof ik.’ In het najaar van 2023 ging Grunberg met het manuscript naar Querido Kinderboeken. Daar werd hij doorverwezen naar de tak voor volwassenen, waar Grunberg naar eigen zeggen het vriendelijke verzoek kreeg nooit meer tegen iemand te zeggen dat Zevenpoot een kinderboek is.  

 

Zevenpoot vormt een bijzonder werk in het oeuvre van Thé Tjong-Khing omdat dit, na vijftig jaar jeugdliteratuur illustreren, zo ongeveer het eerste boek voor volwassenen is. In zijn eerste twintig tekenjaren (reken maar uit: Thé zit al zeventig jaar in het vak), illustreerde Thé juist voornamelijk voor een volwassen publiek, onder meer voor tijdschriften en strips, in een naturalistische stijl. Maar de afgelopen decennia was de doelgroep ‘volwassenen’ wel heel weinig aangesproken in zijn hoofd. Fantasievolle tekeningen maken voor Zevenpoot vormde dus een nieuwe uitdaging voor de negentigjarige grootmeester. 

 

Illustratie voor Zevenpoot, hoofdstuk ‘In de mond’

 

 

In de zomer van 2024 kwam Zevenpoot uit en het boek werd lyrisch ontvangen: tekst en tekeningen werden vol interesse en bewondering gelezen en bekeken (ook door de schrijver van dit stuk). Aan de binnenkant van de flap van het boek zijn geen blurbs te vinden, de enige woorden om de lezer het boek in te lokken komen van Grunberg zelf (‘daar had ik niks mee te maken,’ vertelt Thé erover). Ze vormen een aankondiging. Of is het een waarschuwing? Er staat:  

 

‘Wie van mensen wil houden moet de zotheid omarmen.’

 

En zotheid is wat we aantreffen in dit unieke, tragikomische boek: een roodharige kraamhulp die de koelkast leegeet, een standbeeld van een ‘pedojager’ die zich met zijn bijl een weg hakt naar de onsterfelijkheid, koning Willem-Alexander als een Marlene Dietrich imiterende poes, een stevige dame die een veel kleiner mannetje eens goed in zijn bil knijpt. En dit zijn slechts een paar van de in totaal zevenentwintig kleurenillustraties die het boek rijk is. In het archief van het Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum worden de illustraties, gemaakt op grote vellen papier, bewaard. 

 

Illustratie voor Zevenpoot

 

 

Zevenpoot is moeilijk samen te vatten, want het kaart heel veel onderwerpen aan, zoals ouderlijke liefde, ‘normaal’ (moeten) zijn, bureaucratie, het tentoonstellen van de mens, publiekelijk vereren of juist verafschuwen, het koningshuis, globalisering en het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Ter Apel. Heel concreet gaat het boek over een stel dat een zoontje krijgt met acht voetjes (waarvan hij er één verliest, vandaar de naam ‘Zevenpoot’). Een arts spreekt de ouders al in het begin van het boek belerend toe over het abnormale wezen dat hun kind is. ‘We hebben het over een bandbreedte, nietwaar? Dit is de bandbreedte, uw kindje zit hier. Ver buiten de bandbreedte.’ Daarna wordt gespeeld met de vraag: voor hoeveel bandbreedte is er plaats in de liefde en de acceptatie van familie en de (Nederlandse) maatschappij? Met andere woorden: hoe zot mag (of moet?) je als mens zijn? 

 

Illustratie voor Zevenpoot, hoofdstuk ‘Naast Karel Appel’

 

 

Grunberg noemt het boek in de ondertitel ‘een serenade aan de mens’. Aangezien hij in zijn satire nogal meedogenloos door het schrijnende moeras van de (westerse) mens sopt, klinkt deze ondertitel in eerste instantie wat cynisch. Echter, doordat de liefde van de ouders voor hun zevenpotig kind zo overduidelijk aanwezig is, ervaar ik de satire bij vlagen ook als liefdevol. Volgens Thé komt er een nogal somber mensbeeld in het verhaal naar voren. ‘Ik voelde bij de teksten veel tragiek. Die tragiek heb ik proberen mee te nemen in elke tekening. Ze laten allemaal iets droevigs zien, maar zijn door de felle kleuren, expressies en kleine grapjes hopelijk toch ook energiek.’ Hij vertelt dat hij de hoofdstukken die Grunberg hem stuurde behalve somber ook komisch vond. ‘Ik moest gelukkig ook erg lachen toen ik het boek las.’ Over Ter Apel echter worden geen grappen gemaakt, door zowel schrijver als illustrator niet. ‘Ik heb Arnon gezegd: daar geen humor over in het boek. Dat is gelukkig ook niet gebeurd.’ 

 

Illustratie voor Zevenpoot, hoofdstuk ‘Een waardige aftocht’

 

 

Om goed te kunnen tekenen voor dit boek, moest Thé naar eigen zeggen uit zijn comfortzone komen. ‘Bij kinderboeken moet ik letterlijk en figuurlijk binnen de lijntjes kleuren. Alles moet kloppen.’ Voor Zevenpoot tekende hij vrijer. Toch ging het niet gemakkelijker. ‘Ik heb heel lang gezocht naar een andere stijl.’ Bijna elke prent, zo vertelt hij me, was een uitdaging (al was Willem-Alexander als poes een uitzondering: ‘erg makkelijk’ en ‘een van de favorieten’). Thé beschrijft dat hij eerst in kunstboeken zocht, tot hij zich realiseerde dat hij maar beter spontaan kon zijn. En minder netjes dan voor kinderen. Ik vraag waarom dat belangrijk was. ‘Daar worden de tekeningen minder letterlijk van,’ zegt Thé. ‘Bij kinderboeken illustreer ik vaak een letterlijke zin. Bij dit boek moest ik de achterliggende humor en tragiek tekenen – veel abstracter dus.’  

 

‘Bij mijn jeugdboekentekeningen voel ik mij als een acteur tijdens het maken’

 

Wat deed die abstractie met de tekenaar zelf tijdens het tekenen? ‘Nou,’ zegt Thé nadenkend, ‘bij mijn jeugdboekentekeningen voel ik mij als een acteur tijdens het maken. Ik wórd echt even die koning, die vos of die heks. Voor dit boek ging dat niet. Ik tekende met meer afstand.’ 

 

Illustratie voor Zevenpoot, hoofdstuk ‘Opgescheept met een rotvolk’

 

 

Nu ik het boek nog eens doorblader, bespeur ik in veel tekeningen abstracte grapjes die ik in eerste instantie niet gezien had. Zoals bij de ‘pedojager’: eerst zie je dat het een schlemielig mannetje is. Het standbeeld dat hij van zichzelf voor ogen heeft is een beetje anders: een stoere sterke gespierde man, met horizontaal wapperende haren. De illustraties veroorzaken bij mij een bijna fysieke ervaring van ongemak en in de lach schieten. De uitbundige tragikomische tekeningen passen geweldig goed bij Grunbergs hoofdstuktitels (die overduidelijk voor volwassenen zijn – hoe kon hij dit boek ooit geschikt achten voor kinderen?) als: ‘Goede gesprekken met verliezers van de globalisering’, ‘Koloniale teelballen’ en ‘Dat geschreeuw blijft je bij’. 

 

Thé’s eigen lievelingstekening is de illustratie die de cover haalde. Ik kijk er nog eens goed naar. Afgebeeld is een krioelende mensenmassa in felroze truien met rode strepen. De mensen zijn aan het schreeuwen (of is het zingen?), iemand houdt een fles in zijn hand, er is één iemand die niet lijkt te schreeuwen maar met een angstige blik in de mensenmassa bekneld lijkt, een kleine vrouw in turquoise jurk beleeft met geschrokken blik hoe zij half ondersteboven door de menigte wordt gedragen (of doorgegeven?). Ze bevinden zich in een tram of bus. Voorafgaand aan het werkproces schreef Thé aan Grunberg dat hij niet goed was in massascènes. Deze woorden bleken voorbarig en te bescheiden. 

 

Illustratie voor de omslag van Zevenpoot

 

 

‘Een unieke samenwerking,’ staat er op de achterflap. Maar was het dat ook? ‘Valt mee,’ zegt Thé. ‘Vooraf zei Arnon tegen mij: alles mag. Maar verder overlegden we niet. Ik wilde wat anders dan wat ik afgelopen jaren steeds deed. Minder braaf, wat vrijer.’ 

 

Iets wat ook nieuw was voor Thé, was dat hij de tekst in stappen kreeg, in plaats van in zijn geheel. Hij had nu geen totaaloverzicht. Steeds als Grunberg een hoofdstuk af had, stuurde hij het al op, dan tekende Thé één illustratie, en na een tijdje kwam er weer een hoofdstuk. ‘Geen idee waar het naartoe ging, ik was daar onzeker over,’ zegt Thé.  

 

Illustratie voor Zevenpoot, hoofdstuk ‘De knapste en de beste’

 

 

Ook over het eindresultaat lijkt hij onzeker. ‘Ik weet eigenlijk niet of het geslaagd is. Het is een beetje een probeersel van mij,’ zegt hij. 

 

De Volkskrant noemt de illustraties ‘een geweldige toevoeging’ aan een ‘zeer geslaagde en grappige serenade aan de mens.’ Trouw schrijft dat het boek ‘schitterend geïllustreerd’ is. Ik lach hardop tijdens het lezen en kijken. En u? Kijk en oordeel zelf. 

 

Illustratie voor Zevenpoot, hoofdstuk ‘Romanticus’