Veel literatoren doen er wat schamper over, maar diep in hun hart willen ze het allemaal: een bestseller schrijven. Of zoals het bij Ik Jan Cremer luidde (nog voor er één exemplaar verkocht was): ‘een onverbiddelijke bestseller’.
Wat zijn de ingrediënten voor zo’n kasknaller en de bijbehorende roem? Geerten Meijsing heeft in de Albert Verweylezing aan de Universiteit Leiden uiteengezet dat literaire roem altijd op drie pijlers rust: blinde ambitie, een klein beetje talent en een dosis sociale behendigheid. Ontbreekt er een, dan stort de brug naar de roem even onverbiddelijk in.

Voor de Nederlandse oer-bestseller Ik Jan Cremer geldt dat heel sterk. Het boek verscheen in 1964. Zou het tien jaar later zijn verschenen – dus na de summer of love (1967), na de studentenopstanden (1968), na Turks Fruit (1969) – dan was het shockeffect beduidend minder geweest. En zou hij er in de jaren vijftig mee naar een uitgever zijn gestapt dan had die het waarschijnlijk niet aangedurfd. Nu pakte het boek precies de juiste onderstroom, het gleed de zee op, op het moment vlak vóór de enorme vloedgolf.
