Het zelfvertrouwen van een schrijver moet onderhouden worden, net als een tuin. De ene schrijver heeft meer verzorging nodig dan de andere, en soms vloeit een tekort aan zelfvertrouwen door in hun boeken, dat is altijd akelig om te lezen. Dan wordt er gecompenseerd op manieren die de taal niet kan verdragen. Dat geldt niet voor Lizzy Sara May (1918-1988), schrijver van talloze romans en dichtbundels. Na een leven als balletdanseres en pantomimespeler, debuteerde ze op achtendertigjarige leeftijd met de dichtbundel Blues voor voetstappen (1956). Terwijl ik in haar werk duik, valt me op hoezeer ze zorg droeg voor alles wat ze maakte.
Onder mijn handen ligt een briefwisseling tussen Lizzy Sara May en uitgever Bert Bakker. Het zijn korte, getypte brieven op vergeeld vloeipapier over haar gedichten. May wil die erg graag publiceren in Maatstaf, het literaire maandblad dat Bakker in 1953 oprichtte. Haar eerste zending wordt afgewezen: ‘De mij toegezonden gedichten acht ik nog niet voor plaatsing geschikt.’ (31 maart 1953)

