Stip, geen punt

Omstreeks 2050 wordt China weer een keizerrijk. Dat is althans zo in Uw hondenbrokken, Sire, een toekomstroman die Kees Stip in 1985 optekende in twee schrijfblokken. Dick Welsink vergelijkt het handschrift met gepubliceerde fragmenten.

 

‘Zonder grapje van Stip, is Kans praatje wat sip’

Lees ook

In 1998 publiceerde Kees Stip, bij gelegenheid van zijn 85ste verjaardag, de bundel Geen punt. De meeste mensen zullen hem kennen van de vele, meestal zesregelige gedichtjes met een dier in de hoofdrol, geschreven onder het pseudoniem Trijntje Fop. Ze verschenen van 1952 tot 1964 in de Volkskrant, en daarna in onder meer Elseviers Weekblad. In de loop der jaren werden ze verscheidene malen gebundeld, in 1988 kwam de verzamelbundel Het grote beestenfeest. De beste Trijntje Fops aller tijden uit. Deze werd meer dan tien keer herdrukt.

 

Geen punt is echter geen dichtbundel, maar een bonte verzameling van (jeugd)herinneringen, aforismen, versjes en enkele samenhangende prozafragmenten. De bundel begint programmatisch met:

 

Hoewel, of omdat, ik Stip heet noemden leuke mensen mij soms Punt.

Hoe oud ook, ik hoop nooit leuk te worden.

 

En daarna volgt een stortvloed van wisecracks, anekdotes, puntdichten, alle even bondig en geestig geformuleerd. En, vrijwel helemaal achterin het boek, de eerdergenoemde prozafragmenten, getiteld Uw hondenbrokken, Sire, met als ondertitel ‘een zeer geslaagde mislukte toekomstroman’.

Het handschrift van dit boek bevindt zich in het Literatuurmuseum, in een van de dozen met de nalatenschap van Kees Stip. Het zijn twee schrijfblokken ‘100 vel prima houtvrij gel. schrijfpapier’.

Op de voorzijde van een van de blokken staat een tekeningetje van een hondenkop met een kroontje.

 

Het eerste vel is gedateerd ‘1 juli 85’. Daarop is met sellotape een uit NRC Handelsblad van 12 december 1987 geknipte krantenfoto van keizer Wilhelm geplakt, met het onderschrift ‘een verziekte monarch’. Daarnaast diverse losse aantekeningen die betrekking hebben op de chronologie van het boek.

Op het tweede vel, gedateerd ‘2 juli 1985’, begint dan de eigenlijke roman met een soort van inleiding. Maar daar is  een grote streep doorheen gehaald: kennelijk was Stip er niet tevreden over. Hij laat de lezer daarin kennismaken met de coloratuur-zangeres Jeanne Bacilek.

Zij heeft werkelijk bestaan, had een Nederlandse moeder en een Tsjechische vader, en leefde van 1901 tot 1993. Na haar zangcarrière werd zij zanglerares. In de jaren dertig werd zij wereldberoemd door het feit dat zij met veel geduld haar hond had leren spreken, althans deze kon vier woorden zeggen. Er zijn hiervan geluidsopnamen gemaakt in het Phonographisch Laboratorium van de universiteit van Amsterdam. Waar die zijn gebleven is mij niet bekend.

Een sprekende hond is de hoofdpersoon van deze roman die speelt in 2061. In dat jaar treedt Willem IV, de in 1991 geboren oudste zoon van Willem-Alexander (het is allemaal fictie!) af. Diens 21-jarige zoon heeft geen zin om zijn vader op te volgen. Althans, dat is de versie van het handschrift. In de fragmenten in Geen punt is de zoon van Willem-Alexander een dochter geworden. Zij heet Wilhelmina Alexandra en heeft de directrice van de Rijksvoorlichtingsdienst, Gijsje van der Wiel, het concept van een proclamatie doen toekomen:

 

 

Na veel te lang met waarschijnlijk wederzijds gemengde gevoelens over u te hebben geregeerd hebben WIJ goedgevonden en verstaan gelijk WIJ goedvinden en verstaan (hoe anders?) afstand te doen van de TROON ten behoeve van onze eniggeboren zoon WILLEM, zegt u maar PIM.

 

Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik u kennis te geven van het door mij voorgenomen huwelijk van de troonopvolger met de jongeheer BILLY GRASMAT.

 

Gedaan te ’s-Gravenhage, de 2de juni 2063.

 

Gijsje sputtert tegen. Zij zegt dat ze het volk niet zal kunnen verkopen dat de beoogde troonopvolger zal trouwen met een man, en wijst er de koningin fijntjes op dat dat huwelijk het einde van het vorstenhuis zal betekenen. In zijn plaats bestijgt een hond, Rex geheten, de troon. Na het uitspreken van de troonrede stelt hij aan de leden van de Staten-Generaal zijn verloofde voor, een Pekineesje. Ze heet vanzelfsprekend Regina en is de dochter van de keizer van China.

 

Pagina uit het schrijfblok van Kees Stip. Collectie: Literatuurmuseum

 

Het verhaal van deze ‘zeer geslaagde mislukte toekomstroman’ switcht voortdurend heen en weer tussen 2061 (het heden) en diverse gebeurtenissen die in de jaren daaraan voorafgaand plaats hebben gevonden. Zo is bijvoorbeeld in 2000 het celibaat afgeschaft, is de ziekte aids later in de 21ste eeuw definitief bedwongen, maar heeft een nieuwe ongeneeslijke ziekte, hemelzweep geheten, de kop opgestoken, en is China rond 2050 opnieuw een keizerrijk geworden. Het geheel doet in zijn opbouw denken aan Tristram Shandy van Laurence Sterne, een achttiende-eeuwse roman met talrijke schijnbaar niet ter zake doende uitweidingen en humoristische terzijdes.

 

Kees Stip. Foto: Theo Jennissen, collectie: Literatuurmuseum

 

Tussen het jaar van schrijven van Uw hondenbrokken, Sire en de publicatie van fragmenten daaruit in Geen punt zitten dertien jaar. In die periode waren verschillende door Kees Stip in zijn roman beschreven gebeurtenissen al door de tijd achterhaald. Dat is een verklaring voor het feit dat de in 1991 geboren Willem IV verdwenen is. Naar de reden waarom Stip van de zoon een dochter heeft gemaakt, kunnen we alleen maar gissen. Jeanne Bacilek heeft hij in zijn nieuwe inleiding gehandhaafd: doordat zij haar hond had leren spreken, werd hij geïnspireerd tot het schrijven van Uw hondenbrokken, Sire.

 

Het schrijfblok van Kees Stip. Collectie: Literatuurmuseum