We hadden er al eens voor het hek gestaan, mijn oude studievrienden en ik. Met ons Letterendispuut ‘Sodalicium Literis Sacrum’, een Leids studentenkamergenootschap dat terugging tot de dagen dat Boutens en Leopold er lid van waren, hadden we een weekend in het kunstenaarsdorp Bergen doorgebracht, twintig jaar geleden.
Of ik nog wel wist dat we er in de regen gedichten hadden staan reciteren, vroeg Eva Bouman (die tegenwoordig bij uitgeverij Cossee werkt). Of ik wel wist dat Eduard du Perron er ook heeft gewoond, vroeg Edwin Fagel (tegenwoordig dichter, en destijds aan het afstuderen op Du Perron).
Dat ik er nu een aantal weken ging wonen had iets onwezenlijks. Het was een geschenk. Heel letterlijk. Een bevriende collega, Arjen van Veelen, had er een verblijf van een maand gewonnen als publieksprijs van de BNG Nieuwe Literatuurprijs. Maar met twee jonge kinderen kon hij er slechts beperkt gebruik van maken. Zou ik die prijs niet met hem willen delen? Ik schreef toch over een journalist die met Pablo Picasso een zomer in Schoorl had doorgebracht?