Het schrijven is een verslag van mijn onderzoek, maar het is tegelijkertijd ook een heel geconcentreerde manier van denken. Zodra ik achter de computer ga zitten, zetten zich in mijn hoofd als het ware katrollen in beweging en wordt mijn manier van denken heel helder en to the point. Schrijven is voor mij een noodzaak — ik weet niet wat ik anders zou moeten doen. In andere dingen ben ik gewoon niet zo goed; in zekere zin gaat schrijven me dus het makkelijkste af.
Dat wil niet zeggen dat het me soms niet ontzettend veel moeite kost. Elk moment in het proces brengt voor mij moeilijkheden met zich mee en ik ben er op elk van die momenten van overtuigd dat dát ook daadwerkelijk het lastigste is. In de beginfase worstel ik ermee dat alles mogelijk is; als ik dat eenmaal heb gehad, zie ik er tegenop alles goed neer te zetten; in de eindfase maak ik mezelf wijs dat het secuur invullen van alle details het allermoeilijkste is.