Vier schrijvers, vier weken
In bovenstaande grafiek zien we hoeveel woorden de vier schrijvers produceerden (onderste helft) en hoeveel woorden er in hun werkdocumenten stonden (bovenste helft). Voor Alma zijn de data wegens technische problemen niet compleet. Voor wie hieruit schrijflessen wil destilleren: er is geen ‘goed’ of ‘slecht’ aan deze cijfers verbonden. We zien dat Walter van den Berg twee derde van zijn verhaal schreef in de drie dagen voor de deadline. Degene die het meest heeft herschreven pikken we er ook uit: Thomas Heerma van Voss. Het rustige begin van Alma Mathijsen (waarin zij online research deed en een archiefbestand aanlegde) en het gelijkmatige tempo van Bregje Hofstede completeren deze grafiek.
Ritme & fases
Bij de studie naar papieren bronmateriaal onderscheiden textual scholars fases in het analoge schrijfproces die fysieke sporen nalaten in de vorm van, bijvoorbeeld, een getypte versie, correcties op een proefdruk, aantekeningen in een notitieboekje. In hoeverre is bij het digitale schrijfproces, wanneer we een programma als Inputlog gebruiken, een onderverdeling in fases nog te reconstrueren? Welke schrijfstrategieën gebruiken de vier schrijvers van ons experiment? Lijkt het digitale schrijven op het analoge proces of is het schrijven van nu totaal iets anders? De procesgrafieken kunnen een eerste inzicht bieden. Ze laten per auteur zien hoeveel en waar er geschreven en geschrapt wordt.