‘Hij was de leukste en de grootste. Echt. Verdomme’
Eind oktober verscheen in NRC Handelsblad een interview met Van Kooten & De Bie, met als titel: ‘Niemand kent ons meer, zeggen Van Kooten & De Bie.’ Uiteraard een overtrokken statement – dat in het interview zelf ook helemaal niet zo stellig wordt gemaakt – maar de achterliggende gedachte was vast waar: steeds minder mensen zijn immers opgegroeid met Van Kooten & De Bie. En van die krimpende groep mensen die nog precies weet wie Kees van Kooten (1941) is en wat hij zoal doet en heeft gedaan, zullen de meesten over zijn televisiewerk met De Bie beginnen. Zijn schrijven komt op de tweede plaats of wordt helemaal niet genoemd, terwijl hij in de loop der jaren een omvangrijk en bijzonder intrigerend oeuvre bijeen heeft geschreven.
Een kleine greep uit zijn bibliografie: er zitten verhalenbundels tussen, bibliofiele werken, samenwerkingsuitgaven met onder meer Wim de Bie, een Boekenweekgeschenk, romans, koffietafelboekjes, alles door elkaar. (En lang niet allemaal onder de naam Van Kooten, hij gebruikte ook pseudoniemen als Hans van Dek, Koot, Jan Blommers en Heer Koot.) Soms is het proza flauw, soms mager, maar vaak juist bijzonder speels en komisch – neem de geslaagde roman Hedonia (1984), een van zijn meest gelezen fictiewerken, waarin hij een bijzonder levendige, originele opbouw met speelse taal en een amusant verhaal combineert.
Zoals bekend is humoristisch schrijven voor een auteur een van de moeilijkste dingen denkbaar. Kees van Kooten slaagt er wonderlijk goed in. En zoals bekend blijken de makkelijkste, soepelst ogende verhalen vaak moeizaam tot stand gekomen. Ook dat toont Hedonia aan.
Wie het in het Literatuurmuseum bewaarde manuscript van Hedonia bestudeert – in een mail liet Van Kooten aan ondergetekende weten: ‘Mijn archief bestaat niet, als zodanig. Af en toe kom ik in een schoenendoos iets tegen en dan doe ik het in een map, waarop ik dan “voor archief” schrijf.’–, ziet vanaf de eerste bladzijde hoezeer Van Kooten zijn tekst voor publicatie te lijf is gegaan. Met pen en potlood, door elkaar, allerlei verschillende soorten aanpassingen. Er komt meerdere keren typex aan te pas, er wordt veelvuldig tekst weggestreept. Deels gaat het om kleine wijzigingen, van het soort dat aan studenten wordt geleerd bij de redacteursopleiding: ‘koortsig van spanning’ wordt ingekort tot ‘koortsig’, er worden ‘soms’-en en ‘altijd’-en doorgestreept, ‘goddank’ wordt ‘gelukkig’, ‘de man die dat geschreven heeft’ wordt ‘die schrijver’, ‘eigenlijk’ wordt nog een keer weggehaald, enzovoorts.