Titaantjes

Grote gevoelens, onzekerheden, verliefdheden, seksualiteit, drama’s en meer, en dat allemaal in een stroomversnelling: het is kenmerkend voor de periode van jongvolwassenheid. Het is een tijd van zoeken naar de eigen identiteit en ook: je afzetten tegen de generaties voor je. Het proces van opgroeien en losmaken is niet alleen vaak beschreven in de literatuur, soms vindt het ook plaats bínnen de literatuur.

Tachtigers

 

Hemelbestormers waren het: de Tachtigers. Eind negentiende eeuw predikten ze de kunst om de kunst en verzetten ze zich tegen de conservatieve houding van hun tijd. ‘Wij zijn de Revolutie in de Literatuur,’ schreef Lodewijk van Deyssel (1864-1952).  

 

Willem Kloos (1859-1938) geldt als een van de aanvoerders van deze verfrissende storm. Hij maakte allereerst naam met opzienbarende literatuurkritieken waaronder hij zowat de hele Nederlandse negentiende-eeuwse letterkunde verpletterde. In 1882 schreef de ‘dichtervorst’ van de Tachtigers de inleiding bij de nagelaten gedichten van Jacques Perk (1859-1881). ‘De poëzie is geen zachtoogige maagd’, maar een ‘vrouw, fier en geweldig, wier zengende adem niet van ons laat, die ons bindt aan haar blik.’ Geen genegenheid, maar hartstocht, dronkenschap, gloed en verlangen. Het werd opgevat als een manifest voor literaire vernieuwing. 

 

 

Tachtigers: Willem Witsen, Willem Kloos, Hein Boeken en zittend M. van der Valk. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

Meer over de Tachtigers: 

 

 

Nescio (1882-1961)

 

‘Jongens waren we - maar aardige jongens, al zeg ik het zelf’, is de bekende regel waarmee Nescio (pseudoniem van de zakenman J.H.F. Grönloh) zijn Titaantjes (1915) begint. In zijn jonge jaren had Nescio grote bewondering voor Frederik van Eeden, ‘de man die de Sarphatistraat de mooiste straat van Europa vond’.  

 

Hij richtte met een aantal vrienden de socialistisch - idealistische kolonie Tames op in de buurt van Huizen. Die vrienden en Nescio zelf staan later model voor Koekebakker, Bavink, Bekker en Kees Ploeger in de Titaantjes, waarin de weemoed klinkt naar het jeugdige idealisme en het grote verlangen naar onbepaalde vrijheid.  

 

De moraal van de novelle is duidelijk: hoe groot de idealen van een mens ook zijn, meestal past hij zich toch aan de maatschappij aan. Titaantjes symboliseert de innerlijke tweestrijd tussen de schrijver Nescio en de directeur Grönloh. Nescio is wel de ‘chroniqeur van het eeuwige gemis’ genoemd. Liefhebbers waarderen vooral het samenvallen van de zakelijke, gewone woordkeuze en de grote gevoeligheid die uit zijn teksten spreekt. ‘Nescio schreef als een gewoon mens,’ stelde Gerard Reve bewonderend. 

 

 

 

Nescio, 1917. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

Meer over Nescio:

 

Cissy van Marxveldt (1889-1948) en Top Naeff (1878-1953) 

 

De eigenzinnige Top (voluit Anthonetta) Naeff verwierf grote populariteit met School-idyllen (1900). Ondanks het tragische einde is het een humoristisch meisjesboek over de levenslustige Jet van Marle en haar vriendinnen en hun belevenissen op en rond school.  

 

Na een reeks succesvolle meisjesboeken, die ze zelf niet erg serieus neemt, schrijft Naeff een aantal novellen en romans waarin ze vaak een rake, wat ironische typering geeft van het leven der gegoede burgerij in haar tijd. Ook schreef ze toneelkritieken en was ze op theatergebied een invloedrijke autoriteit, door Menno ter Braak gewaardeerd om haar superieure ironie. 

  

Liefhebber van Naeffs School-idyllen is Setske Beek-de Haan, die zelf onder het pseudoniem Cissy van Marxveldt grote bekendheid verwierf met romans als Zomerzotheid (1927) en de boeken over Joop ter Heul. In haar boeken navigeren moderne meisjes het leven. Er wordt getennist, gepicknickt en vooral ook gefuifd. Hoewel de kritiek haar een gebrek aan diepgang verweet, moest men toegeven dat ze een humoristisch talent had. Haar boeken bleven generaties lang onverminderd populair. 

 

Op de vraag van haar lezers of zij Joop ter Heul was, reageerde Van Marxveldt bevestigend. Natuurlijk, schrijft ze, geef je ‘in elk boek iets van je zelf’. Dus ja, zij is ‘een stukje’ Joop, maar ook, ‘schrik niet – een beetje de alomverfoeide Julie’.  

 

Cissy van Marxveldt en Top Naeff. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

S. Vestdijk (1898-1971) 

 

Simon Vestdijk heeft een groot oeuvre op zijn naam staan, van romans, verhalen, essays en gedichten. Hij studeert medicijnen, is enige tijd vervangend huisarts, maar wijdt zich vanaf 1932 geheel aan de literatuur. In zijn Anton Wachtercyclus (grotendeels gebaseerd op de omvangrijke roman Kind tussen vier vrouwen die pas na zijn dood in 1971 wordt uitgegeven) behandelt hij zijn Harlingse jeugdjaren en de daaropvolgende periode in Leeuwarden.  

 

Deze tijd uit zijn leven heeft lang in de geest van Vestdijk doorgewerkt als een periode van angsten en verschrikkingen, waar de kunstenaar Vestdijk later literair en psychologisch grip op wil krijgen. Terug tot Ina Damman (1934) is de geschiedenis van een jeugdliefde, Sint Sebastiaan (1939) die van een opbloeiend talent, Surrogaten voor Mark Tuinstra (1948) het portret van een vriendschap en De andere school (1949) geeft een beeld van een verwarrende overgangsfase. De vier daaropvolgende delen van de Anton Wachtercyclus handelen over de Amsterdamse studentenwereld.

 

Simon Vestdijk, 1955 & Handschrift Kind tussen vier vrouwen. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

 

Joost Zwagerman (1963-2015)

 

Zo’n honderd jaar na de Tachtigers is het de dichtersbende van de Maximalen die zich fel opstellen tegen de in hun ogen bloedeloze poëzie die dan in zwang is. Samen met onder anderen F. Starik, Pieter Boskma en Koos Dalstra beklimt de dan jonge Joost Zwagerman de poëziebarricaden. De Maximalen combineren hun postmodernisme met zowel romantiek als populaire cultuur en muziek,  ze bezigen de taal van yuppen en hebben de bravoure van krakers. Geen ‘less is more’, maar ‘te veel is niet genoeg’. De Maximalen, waarvan alleen mannen deel uitmaakten, vormen een tegenhanger van dichteressengroep De Nieuwe Wilden, met onder meer Elly de Waard en Chawwa Wijnberg. 

 

In 1989 breekt Zwagerman bij het grote publiek door met de coming of age roman Gimmick! waarin hij de tijdgeest schetst van die periode en het milieu waarin hij zich dan begeeft: de scene van jonge hippe Amsterdamse kunstenaars die uit zijn op geld en succes, en een wild leven leiden vol drank, dope en vrouwen. ‘Het is duidelijk: er is een nieuwe generatie in de literatuur ontstaan,’ aldus Doeschka Meijsing.

 

Zwagerman, ‘met wie de Veronica-sound de literatuur binnenkwam,’ staat net als andere schrijvers van zijn generatie met één been in de popcultuur. Hun proza én hun optreden is jong en wild, anders dan men gewend was. Zwagerman bezegelt zijn succes met Vals licht (1991), dat in 1933 wordt verfilmd door Theo van Gogh. Behalve romans, verhalenbundels en dichtbundels zal hij ook veel bundels met essays over kunst, literatuur en popcultuur publiceren.  

 

 

Joost Zwagerman. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

Tommy Wieringa (1967) 

 

‘Joe Speedboot komt de Nederlandse literatuur binnenzeilen zoals de titelheld het dorp aan de rivier: met geweld en zwier,’ schreef Pieter Steinz in NRC Handelsblad over de in 2005 verschenen roman van Tommy Wieringa. De meeslepende en vitale ontwikkelingsroman werd onder meer bekroond met de Tzum-prijs voor de beste literaire zin: ‘De knalpijpen glansden als bazuinen, de wereld leek te verschroeien in allesverzengend lawaai wanneer de jongens het gaspedaal intrapten met de koppeling in, alleen om te laten weten dat ze bestonden, zodat níemand daaraan zou twijfelen, want wat niet weerkaatst, bestaat niet.’  

 

Niet alleen het boek zelf is een schelmenroman, ook de manier waarop het de bestsellerlijsten binnenschoot, getuigt van jeugdig bravoure. Het verhaal gaat dat het boek aanvankelijk helemaal geen succes leek te worden, boekhandelaren hadden er maar een handjevol van ingekocht. Waarop Wieringa zijn kennissenkring mobiliseerde: iedereen moest bij zijn plaatselijke boekhandel naar het boek vragen, zodat die er tien exemplaren van bestelde. En toen is het gaan lopen. Met deze, zijn vierde, roman breekt Wieringa definitief door in literair Nederland. Inmiddels wordt zijn werk wereldwijd vertaald.  

 

 

Tommy Wieringa door Charlotte Scholten & Handschrift van Joe Speedboot. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

Meer over Tommy Wieringa: