‘Om je op te vrolijken na zo’n vreemd jaar’ – Lezersbrieven aan Joost Zwagerman

Joost Zwagerman ontving tijdens zijn leven veel lezersbrieven. Anne van den Dool leest een aantal van deze bijzondere en persoonlijke brieven, die aantonen welke verbintenis mensen kunnen voelen met een ander. 

 

Drie vrienden kijken terug op hun relatie met Joost Zwagerman

Lees meer

Joost Zwagerman was meer dan alleen schrijver. Hij inspireerde anderen ook met zijn bevlogen televisieoptredens, die hem bij een groot publiek bekendheid, bewondering en misschien zelfs wel aanraakbaarheid opleverden.  

 

Misschien is dat een van de redenen dat hij tijdens zijn leven zoveel brieven ontving. Een map met fanmail is na Zwagermans dood in september 2015 ondergebracht bij het Literatuurmuseum. Opvallend genoeg zijn die brieven lang niet altijd enkel bedoeld als ophemeling van de schrijver, maar ook een gelegenheid voor de briefschrijver om zichzelf voor het voetlicht te brengen. Wat bijvoorbeeld te denken van de dame die via een artikel van Zwagerman in de Volkskrant ontdekte dat haar betovergrootvader eens door de zijne op het doek is vastgelegd, en in een e-mail de geschiedenis van haar familie uit de doeken doet. Of de vrouw die in een televisielezing van Zwagerman over de kleur blauw bij De Wereld Draait Door aanleiding ziet om haar eigen blauwkleurige schilderijen aan te prijzen, gevolgd door de hartelijke uitnodiging eens in haar atelier te komen kijken.  

 

De meest wonderlijke brief is misschien wel die van de kunstschilder die zich in krullerig handschrift tot ‘Joost Zwagermans’ richt met een opsomming van de bekende auteurs die eerder over zijn werk publiceerden, onder wie Jacq Vogelaar, Bernlef en Gerrit Komrij, met ter afsluiting de vraag wat Zwagerman van zijn werk vindt. Hoewel: ook de brief van de Nederlandse Genealogische Vereniging, waarin wordt verzocht om medewerking aan een stamboomonderzoek van Marie van Rossen, oud-burgemeester van Alkmaar en Hellevoetsluis, wekt enige verbazing, al is het maar vanwege de hoeveelheid geprinte webpagina’s met namen van leden van de familie Schwagermann die zijn bijgevoegd.  

 

 

De meest wonderlijke brief is misschien wel die van de kunstschilder die zich in krullerig handschrift tot ‘Joost Zwagermans’ richt

 

 

Wellicht waren aanprijzingen van het eigen kunnen en belang wel nodig om door de ongetwijfeld strenge screening van de uitgeverij te komen, veronderstelt een van de briefschrijvers. Die aanname is deels terecht, laat een automatische reply van De Arbeiderspers zien: de uitgeverij heeft geen tijd om alle e-mails door te sturen, en verzoekt de berichten geprint naar het postadres op te sturen, zodat die ongeopend naar Zwagerman kunnen worden doorverzonden. 

 

Dezelfde correspondent, kunstschilder en -handelaar in de Verenigde Staten, lost dat op door twee kattebelletjes van de Amerikaanse presidenten Bill Clinton en Jimmy Carter toe te voegen, geschreven op briefpapier van chique hotels, waarin zij hem bedanken voor het goede gesprek dat ze met hem hebben gevoerd. Als je maar kunt aantonen dat je een fan van stand bent, vinden jouw woorden wellicht de weg naar de ogen van Zwagerman. 

 

Een van de brieven is werkelijk enkel op Zwagerman gericht – en dan specifiek op zijn montuur. Het zou volgens de schrijver ‘mooier zijn wanneer de veren van de bril ietwat verlengd zouden worden (…) zodat de bril beter op de oren rust en derhalve ook prettiger gaat zitten.’ De schrijver hoopt dat Zwagerman met dit gedetailleerde advies ‘in samenwerking met de betreffende opticien’ aan de slag kan – verrassend genoeg zonder verwijzing naar een eigen oogpraktijk, zoals je die na het lezen van zoveel aanprijzingen van het zelf zou verwachten. 

 

   Portret Joost Zwagerman door Peter Klashorst. Collectie: Literatuurmuseum

 

Ontroerend zijn de brieven waarin fans de schrijver een hart onder de riem steken. Na de openheid over zijn depressiviteit in De Wereld Draait Door ontvangt Zwagerman een brief uit Frankrijk van een vrouw die hem wil laten weten hoezeer ze geniet van zijn kunstlezingen: ‘zij brengen mij inzicht en een gevoel van geluk, alleen al om deze redenen hoop ik werkelijk dat u nog lang zal en kunt doorgaan’. Hoewel: ook haar brief is niet enkel een lofrede op de auteur, gezien de scan van een door haarzelf geschilderde vogel die ze meestuurt, wellicht hopend op een reactie van de grote kunstkenner.  

 

Andere briefschrijvers schotelen Zwagerman hun persoonlijke verklaring voor diens depressieve gevoelens voor. Volgens de ene fan is er een ‘mogelijk causaal verband tussen depressiviteit en micro-chemie in het lichaam’, de ander ziet een relatie met ‘de state-of-mind en de stoffen die men eet, drinkt, ademt, smeert’. Enkelen zoeken naar parallellen tussen de gevoelens van Zwagerman en die van henzelf: ook zij worstelen met burn-outs en depressies, en zoeken daarbij naar troost in de kunst – niet alleen om naar te kijken, maar ook om zelf te maken. Een van hen sluit een serie foto’s bij die zij maakte tijdens haar prikkelarme wandelingen door de natuur, met grazende koeien en herfstbladeren, ‘om je op te vrolijken na zo’n vreemd jaar’, aldus het postscriptum. 

 

Zo laten de brieven aan Zwagerman zien hoezeer fans geneigd zijn bij het contact met hun grote voorbeeld iets van de ander én zichzelf in de communicatie te leggen. Ze willen niet alleen hun complimenten overbrengen: ze willen uitleggen wat het werk met hen doet, en vanuit die wens is het slechts een kleine sprong naar het uiteenzetten van de eigen gedachten, voorzien van de foto’s en schilderijen die hun inzichten en gevoelens illustreren.  

 

Maakt dat hen minder geïnteresseerd in het leven en werk van Zwagerman? Geenszins. Eerder toont het aan welke verbintenis mensen kunnen voelen met een ander, als die maar genoeg van zichzelf laat zien. 

 

Lezersbrieven aan Joost Zwagerman. Collectie: Literatuurmuseum