Hoe komt een schrijver aan zijn ideeën? Het is een van de ongrijpbaarste vragen die je een kunstenaar kan stellen: Hoe kómt u daar nu zo bij? In het geval van Eli Asser is die vraag te beantwoorden.
Tenminste, voor een deel.
Asser werd, in de dagen na zijn overlijden, veelal geprezen om zijn veelzijdigheid en zijn lichtheid, vooral omdat die laatste onontkoombaar geworteld was in het verdriet dat de oorlog had veroorzaakt. Zijn ouders, broer en zuster werden in Duitsland vermoord, en zelf werkte hij in een Joodse psychiatrische inrichting; met naar eigen zeggen een levenslang schuldgevoel van de overlevende als resultaat. Een schuldgevoel dat hij te lijf ging met de wens ‘de mensen een beetje plezier te geven.’
Dat probeerde hij dus te doen met liedjes, toneelstukken, tv-series, die vol staan met regels en wendingen die tot het Nederlandse collectieve geheugen zijn gaan behoren: ‘We benne op de wereld om mekaar te hellepen, niewaar?’ of: ‘Het zal je kind maar wezen.’