‘De aanvaarding van het alledaagse – en van wat men wel “ondichterlijk” noemt – als bij uitstek poëtisch geladene, is sinds jaren karakteristiek voor de poëzie van Cees Buddingh’,’ aldus de jury. ‘Zo bezong deze dichter eens de geliefde in de volgende “zeer kleine ode”:
Vanochtend
zag ik op straat
een leeg heinz-blikje liggen:
en onmiddellijk dacht ik aan jou:
57 variaties.
In de bundel Het houdt op met zachtjes regenen staat te lezen:
De dichter
is een straathond geworden, en straathonden zijn
per definitie niet zo bijster verzot op het hogere,
ze gaan meer af op hun neus – en wat daarin opstijgt
geurt zelden naar viooltjes.
Het is een opmerking die typerend lijkt voor een poëzie, waarin een onbevangen en goedmoedig snuffelen – met alle ontwapenende humor van dien – samengaat met een waaks signalement van het niet-lieflijke, van tragiek en absurditeit. De oden en elegieën in deze nieuwe bundel kennen alleen maar de winst van deze accenten: de kracht van direktheid en persoonlijke betrokkenheid, de openheid van verrassende wendingen en wisselingen, in een adekwate versvorm tot een sterk geheel samengevoegd.’