J.J. Slauerhoff: op aarde niet en niet op zee
Kent u de gierzwaluw? Die mooie, vreemde vogel met z’n sikkelvormige vleugeltjes en spits snaveltje. Hij hoort niet tot de orde der zwaluwen, hij is enig in zijn soort. Van alle vogels hangt hij het langst in de hemel, zweeft vanaf z’n geboorte vier onafgebroken jaren in de lucht. Daar eet, slaapt en copuleert hij. Pas na vier jaar doet ie voorzichtige pogingen om op aarde te landen, op korte pootjes die niet uitgerust zijn voor die taak, beweegt zich moeizaam voort. Te water is hij evenmin in z’n element en schiet meteen weer de lucht in.
Op 15 september 1898 geschiedde in Leeuwarden een wonder: de gierzwaluw werd mens: Jan Jacob Slauerhoff.
Wie zich verdiept in mens-schrijver J.J. Slauerhoff kan niet om zijn tomeloze rusteloosheid heen. Zijn onstilbare reislust, zijn hang naar de verte, niet per se om ergens aan te komen, maar om weg te gaan, altijd op de vlucht – het is allemaal uitvoerig beschreven door biografen en letterkundigen. En keer op keer stuit je op die gevleugelde zinsnede ‘… nergens vind ik vree, / Op aarde niet, en niet op zee…’, soms gevolgd door dat unverfroren zelfinzicht van een wijs geworden man: ‘Pas aan die laatste smalle ree / Van hout in zand.’
Slauerhoff zag ’t licht in Friesland, vertrok voor zijn medicijnenstudie naar Amsterdam, haalde z’n diploma en voer als scheepsarts op de Java-China-Japan Lijn richting Azië; Hongkong, Amoy, Shanghai en Macao, tijdens welke reizen hij zich specialiseerde in ‘mannenkwalen’. Daarna brachten zijn vele zeereizen hem naar alle uithoeken van de wereld, van Bordeaux tot Málaga, van Tanger tot Buenos Aires. Maar het was vooral Macao, de Portugese kolonie in China, tevens thuisbasis van zijn grote held en zielsverwant Camões, waaraan hij z’n hart verpandde. En toch… ook deze duizelingwekkende stad, met zijn mystieke sferen, opiumkitten en weemoedige kusten, schonk hem uiteindelijk niet dat bestendige thuisgevoel waarnaar hij zo lang zocht… ‘alleen in mijn gedichten kan ik wonen...’