Andreas Burnier, verstopt achter een rij van zestien boeken
ʻWapens en woordenʼ. De titel die Andreas Burnier, in 1931 geboren als Catharina Irma Dessaur, in hoofdletters op de eerste pagina van het typoscript van haar derde boek zette. Dat de roman uiteindelijk Het jongensuur ging heten was op dringend verzoek van haar uitgever, Reinold Kuipers van Querido. Hij was bang, schrijft Elisabeth Lockhorn in de biografie Andreas Burnier,Metselaar van de wereld (2015), dat de roman in de boekwinkels wellicht werd ondergebracht bij de oorlogslectuur, omdat er een bundel verzetspoëzie was verschenen onder de titel Het woord als wapen. Bovendien vond hij een allitererende titel niet mooi.
ʻWapens en woorden' is een verwijzing naar het tweede citaat in Het jongensuur. In de roman zijn de citaten in hun oorspronkelijke taal opgenomen maar het typoscript bevat nog een pagina met vertalingen. Het citaat is afkomstig van Pedro Calderón de la Barca (een zeventiende-eeuwse Spaanse toneelschrijver):
Hoe gelukkig, o hoe duizend en éen maal gelukkig, zijt gij, imperium, waarin de zege is aan wapens en woorden!