De kracht van Judith Herzbergs Leedvermaak zit ʼm in wat er niet gezegd wordt

Judith Herzbergs toneelstuk Leedvermaak heeft een onuitwisbare indruk gemaakt door de schijnbaar luchthartige manier waarop het zwijgen over oorlogservaringen wordt verwoordt. Renée van Marissing bekijkt de handschriften van Herzberg.

 

Eind jaren zestig van de vorige eeuw werd binnen de theaterwereld de houding van ‘de nieuwe generatieʼ tegenover het establishment en de gezelschappen steeds kritischer. De roep om meer geëngageerd en maatschappelijk theater werd steeds luider. Het bekendste voorbeeld hiervan is Aktie Tomaat.

 

Zoals op vele vlakken in de samenleving begon in de loop van de jaren zeventig een en ander langzaam te verschuiven. Er ontstonden nieuwe vormen, nieuwe groepen, collectieven zoals Het Werktheater, Maatschappij Discordia en Toneelgroep Baal.

 

Herzberg en Reve: ‘Het spijt me dat ik niet heel oud en rijk ben, en een oom van jou’

Lees ook

Bij de oprichting bestond Toneelgroep Baal uit een ensemble van zes acteurs: Kitty Courbois, Marjon Brandsma, Els Ingeborg Smits, Rudolf Lucieer, Carol van Herwijnen en Hans Dagelet. Ze hebben zich vernoemd naar het toneelstuk Baal van Bertolt Brecht, en dit was ook het eerste stuk dat ze speelden. De regie lag in handen van Leonard Frank, en hij was het die in 1982 Judith Herzberg vroeg een voorstelling voor het gezelschap te schrijven.

 

Leedvermaak ging in première in theater Frascati in Amsterdam. Als speelvlak werd niet het toneel gebruikt maar de loges aan de zijkant van de zaal, lange rijen van kleine balkons waarin de verschillende scènes zich naast elkaar konden afspelen. Het publiek zat in de zaal en de acteurs en muzikanten speelden in de loges.

 

Omslag van het toneelstuk Leedvermaak van Judith Herzberg voor toneelgroep Baal. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

Het stuk speelt zich af in 1972. Het is de huwelijksdag van Lea en Nico. Voor beiden is het niet hun eerste huwelijk. Er zijn vrienden aanwezig, ouders, een stiefmoeder, een onderduikmoeder, ex-geliefden.

 

In 94 korte scènes leren we de personages, hun onderlinge verhoudingen en vooral hun verleden kennen.

 

 

Ada: Hoe ziet dat eruit, Auschwitz?

Hendrikje: U bent er toch zelf geweest?

Ada: Ja maar ik bedoel in de zomer.

Hendrikje: O – ik was er in de herfst. Donkere wolken, dreiging, een verschrikkelijk onweer leek het wel, maar het regende toch niet. Niet erg in elk geval.

Ada: Gelukkig maar.

Hendrikje: Vindt u het echt niet vervelend om eraan herinnerd te worden?

Ada: Nee god nee helemaal niet hoor.

Hendrikje: Want je hoort altijd dat juist het vergéten van die tijd zo pijnlijk is, dat het feit dat de jongere generatie er gewoon overheen leeft, het nóg erger maakt, dat isolement. Daarom ben ik er ook heengegaan. Ik was het helemaal niet van plan maar ik was daar in de buurt en toen werd het opeens net een magneet, ik kon er niet meer níet heengaan. (Stort bijna in bij de herinnering)

Ada (lachend): Ja zo ging het ons indertijd ook!

Kan ik iets te drinken voor je halen?

Hendrikje: En niemand wil er over praten!

(Ada lachend af.)

 

 

Hoe te leven? Hoe om te gaan met bepaalde situaties die zich in de oorlog aandienden?

 

 

Leedvermaak is een muziektheatervoorstelling. Behalve de acteurs speelt er ook een klein orkest van negen musici mee. Een aantal teksten werd door Maurice Horsthuis op muziek gezet en door het ensemble gezongen. Sommige personages hebben hun eigen lied of duet, daarnaast werden liederen gemaakt van teksten die doen denken aan handleidingen. Hoe te leven? Hoe om te gaan met bepaalde situaties die zich in de oorlog aandienden?

 

Zo is er een scène met Raadgeving aan oorspronkelijke ouders. Fragment:

 

 

Wis alle sporen uit: Gooi de kinderkleren weg. Gooi het speelgoed/de poppen weg. Gooi het ledikantje weg. Probeer in uw papieren alles wat op het kind wijst weg te werken. Bewaar geen foto’s, zij kunnen het leven van uw kind en dat van zijn nieuwe ouders in gevaar brengen.

 

En ook een lijst met Tien adviezen aan aanstaande ouders. Een opsomming van adviezen voor onderduikouders, waar ze aan moest denken bij het creëren van een nieuwe geschiedenis voor het onderduikkind. Aan het einde van de lijst staat een nota bene:

 

 

n.b. Het kind heeft, vóór het bij u kwam, waarschijnlijk zeer schokkende ervaringen gehad, die moeilijk te verwerken zijn. Het kind kan daardoor de eerste dagen lastig zijn. Laat u het kind vooral níet over zijn ervaringen praten, u belast uzelf en uw omgeving ermee en ook het kind is er meer bij gebaat deze ervaringen zo snel mogelijk te vergeten.

 

Een pijnlijk advies, dat tot vele trauma’s heeft geleid.

 

Leedvermaak is niet alleen het tot humor maken van het leed van een ander, het is ook het vermaken, het nalaten van je leed. 

 

‘Misschien kun je nog tot een bundel komen voor het najaar?’ Brieven van Judith Herzberg en Geert van Oorschot

Lees ook

Als een van de eersten schreef Judith Herzberg over de tweede generatie oorlogsslachtoffers, onder andere geïnspireerd door de studie van professor Hans Keilson, die jarenlang onderzoek heeft gedaan naar de opeenstapeling van trauma’s van oorlogspleegkinderen, kinderen die in de oorlog ondergedoken hadden gezeten.

 

‘De kern van het stuk is dat dingen nooit overgaan,ʼ zegt Herzberg in een interview. In de documentaire Bijna nooit, van Saskia van Schaik, vertelt ze dat het na de oorlog thuiskomen bij haar ouders vanuit de onderduik pijnlijk en raar voelde: ‘Ik geloof dat dat de moeilijkste tijd is geweest, dat terugkomen. Omdat je ook wist: dat houdt niet meer op. (…) Tot na de oorlog, dacht je toch altijd. Maar toen het eenmaal na de oorlog was, toen bleef het maar steeds na de oorlog. En het is eigenlijk altijd na de oorlog gebleven, denk ik.ʼ

 

Judith Herzberg in 1994. Foto: Ben Wolson, collectie: Literatuurmuseum

 

 

Leedvermaak is ontstaan in nauwe samenwerking met Leonard Frank en de acteurs van Baal. In de documentaireserie allemaal THEATER legt actrice Kitty Courbois uit hoe ze destijds werkten aan de voorstelling: ‘Zo’n klein blaadje nam Judith dan elke dag weer mee. Bijvoorbeeld een zin: met mijn zij-oog heb ik iets gezien. Eén zin. Werken daaraan, en improviseren. Dat was de tijd van mijn leven. Daar hadden we erg veel inbreng ook.ʼ

 

Judith Herzberg vertelt dat ze tijdens het schrijven de draad soms dreigde kwijt te raken: ‘Ik had nog nooit iets geschreven voor zoveel mensen, ik kon het nauwelijks uit elkaar houden al die figuren. Het waren er twaalf, later veertien. Ik heb toen uit de krant poppetjes geknipt, portretten van mensen die me aanspraken, op de een of andere manier. En die heb ik toen namen gegeven en die kon ik dan verschuiven want ik, ik kon dat in mijn hoofd helemaal niet overzien zoveel acteurs.’

 

 

De kracht van het stuk zit ʼm in wat er niet gezegd wordt. Onder het oppervlak zit een enorm, ondraaglijk leed

 

 

Op de vraag van Jeroen Krabbé wanneer ze wist dat het een bijzondere voorstelling werd, zegt Kitty Courbois: ‘Ik voelde dat meteen. Vanaf het begin. Ik heb namelijk het volgende gedaan, en dat werd me niet in dank afgenomen, ik heb voor elke voorstelling twee plaatsen besproken. En ze stonden tot aan de Dam in de rij, en ze moesten aan mij vragen: Kitty, heb jij nog twee kaartjes? En toen de reprise van Leedvermaak kwam, toen werd het verboden: niet zoals Kitty gedaan heeft vorig seizoen, dat mag niet meer.ʼ

 

De kracht van het stuk zit ʼm in wat er niet gezegd wordt. Wat er wel gezegd wordt is de top van de ijsberg, onder het oppervlak zit een enorm, ondraaglijk leed.

 

Acteur Edwin de Vries in allemaal THEATER: ‘Die teksten waren zo ongelooflijk onderhuids, en je voelde zo het verdriet in die teksten zonder dat het expliciet werd.ʼ Een voorbeeld hiervan is het lied met de opsomming wat mee te nemen bij deportatie.

 

Hoe Herzberg in een paar zinnen, een schets bijna, een situatie of een persoon neer kan zetten, het schrijnende invoelbaar kan maken, dat is de grote kracht van de tekst. Het zoeken van de personages, het pogen. Maar wat, wat willen ze uit het leven halen? Wanneer Lea haar vader verwijt dat ze haar niet meegenomen hebben naar het kamp, dat ouders zo’n jong kind niet alleen hadden moeten laten, zegt haar vader:

 

 

Simon: Het was veel moeilijker geweest met een klein kind er bij. We hadden het geen van drieën overleefd.

Lea: Wie wil er nou overleven!

Simon: Zinloos. Onverstandig.

Lea: Als ik een kind had dan nam ik het mee, dan hield ik het bij me, dan nam ik het altijd overal mee heen. Dan stelde ik het gerust gewoon door het tegen me aan te houden. Ik kan me dat niet voorstellen: zullen we het kind maar aan iemand anders geven?

Simon (alsof dertig jaar geleden tot Ada): Misschien maken we dan meer kans het te overleven.

Lea: Waarvoor in godsnaam? Zoveel bijzonders staat d’r niet te wachten!

Simon: Wij dachten toen van wel.

 

 

Handschrift Leedvermaak van Judith Herzberg. Collectie: Literatuurmuseum