K. Schippers door Jaap van den Ende
K. Schippers (pseudoniem van Gerard Stigter) overlijdt op het moment dat ik met vakantie ben – en dat is natuurlijk toeval. Toch betekent het iets, want vakantie is bij uitstek de gelegenheid waarop je extra goed kijkt naar de wereld om je heen, omdat die afwijkt van wat je gewend bent. Soms zijn de verschillen groot, maar vaak wijkt de nieuwe omgeving maar een klein beetje af van wat je al kent. En juist dan doet zorgvuldige waarneming de werkelijkheid kantelen. De kleuren zijn hier net anders. De straten hebben hier geen stoepen. Je kunt hier nergens de horizon zien. Je kunt hier op straat sigaretten uit automaten trekken.
Op vakantie is alles net even anders. En dat is precies wat K. Schippers een oeuvre lang heeft gedaan: uitleggen dat je moet kijken naar de wereld om je heen alsof die nieuw is – want daar wordt de wereld nieuw van. Het werk van Schippers is vakantie voor de vertrouwde blik.
Daar hoef je overigens je land helemaal niet voor te verlaten, die blik op de werkelijkheid kun je thuis ook hanteren. ‘Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is,’ is een aforisme dat een gedicht werd, dat terugkeerde in een roman, de titel van een bloemlezing werd, en dat kan gelden als het motto van zijn werk. En op een andere manier zegt hij iets vergelijkbaars in het gedicht ‘Bij Loosdrecht’. Het luidt: ‘Als dit Ierland was / Zou ik beter kijken.’
De boodschap is serieus genoeg: het bijzondere ligt voor het oprapen, als je het maar wil zien. De vormgeving van die boodschap is geestig, en van een onnadrukkelijke humor waar je zelden hardop van in de lach schiet, maar waarbij je tijdens het lezen onontkoombaar van gaat glimlachen. Ook vanwege de ijzeren consequentie en het eindeloze geduld waarmee Schippers zijn literaire kijkspel speelt.
Hij deed dat in de literaire openbaarheid vanaf 1958, met zijn vrienden J. Bernlef en G. Brands, in het tijdschrift Barbarber. Dat had de ondertitel ‘tijdschrift voor teksten’, die een openheid suggereerde die ook werd waargemaakt: echt álles kon een Barbarber-tekst zijn. Niet alleen de droge observaties van Bernlef, de gevonden teksten van Chris van Geel, het ‘lucide gezeur’ van Jan Hanlo vonden er een plaats, maar ook krantenknipsels, behangstalen, en grapjes over schaken.