Marcellus Emants bleek niet bestand tegen de zachtheid van zijn kind

Yannick Dangre bekijkt de correspondentie van Marcellus Emants en zijn dochter Eva. Hij krijgt een tedere blik achter de schermen, die contrasteert met het pessimistische werk van de schrijver: Emants, die zo fatalistisch was in zijn boeken, blijkt niet bestand tegen de zachtheid van zijn kind. 

 

Wie krijgt er, zeker als het om literaire helden gaat, niet graag eens een blik achter de schermen? Het interessantst wordt het natuurlijk wanneer die blik zo dicht mogelijk op de huid van de literaire held zit. Ik was dan ook verheugd om in het Literatuurmuseum een handgeschreven tekst aan te treffen waarin de dochter van Marcellus Emants (1848-1923) de laatste jaren van haar vader beschrijft. Omgekeerd zijn er enkele brieven en ansichtkaarten van Emants aan de jonge Eva (ze was amper veertien toen haar vader overleed) bewaard, zodat we van twee kanten een inkijkje krijgen in de vader-dochterrelatie. 

 

Hoewel de tekst ‘De laatste levensjaren van mijn vader Marcellus Emants’ dateert uit 1958, valt meteen op hoe scherp de herinneringen van Eva Emants (1909-1985) nog zijn. Ze begint haar relaas in maart 1920, wanneer ze met haar vader en moeder, de Duitse actrice Jenny Kühn, naar Zwitserland afreist. Ze verhaalt met levendige details over alle pech waarmee ze te kampen krijgen (brand in de auto, zware sneeuwval, gerantsoeneerde benzine), noteert minutieus de Franse plaatsjes waar ze halthouden en beschrijft enigszins mysterieus hoe haar vader in Bern ‘documenten voor Prins Hendrik’ aan een gezant overhandigt. 

 

Na hun hachelijke tocht komen ze aan in de Zwitserse Alpen, waar de frisse berglucht Emants moet helpen opknappen. Bovendien is de schrijver al van jongs af aan een fervent wandelaar (‘elke dag minstens drie uur’ volgens zijn dochter), wat hij onder andere beschrijft in vroege reisverhalenbundels als Spar en hulst (1872). Een verkwikkende reis wordt het ditmaal echter niet: 

 

1 mei werd mijn vader, die er zich op beroemde nooit ziek te zijn geweest, en niet te weten wat hoofdpijn was, ziek. Volgens een arts in Montreux had hij gordelroos. Hij bleef in bed en werd met diverse zalven behandeld. Zijn huid verdroeg deze echter niet goed en hierdoor verergerde zijn toestand heel en leed hij enorme pijn in zijn rug. 

 

De schrijver moet, tot zijn grote frustratie, het bed houden. Jenny maakt uitstapjes naar Luzern en Zurich, waar ze met Eva naar de opera gaat. Dat ergert Emants niet alleen omdat hij zelf immobiel is, maar ook omdat hij zijn dochter veel te jong vindt voor stukken als Siegfried of Die Walküre. De relatie tussen Eva’s ouders is gespannen: 

 

Mijn moeder irriteerde het steeds, als wij [mijn vader en ik] samen pret hadden. Zij zei dan: ‘Marcel, wind het kind niet onnodig op.’ Ik kan mij niet herinneren ooit met haar zo vrolijk gelachen te hebben. Aan tafel speelde hij wel eens een muziekspelletje met gevulde glazen, door over de rand te wrijven. Samen vormden wij dan een orkest. Ook dit vond mijn moeder niet prettig. 

 

Een brief van Marcellus Emants aan zijn dochter Eva

 

Latere vorsers zijn het erover eens dat het derde huwelijk van Emants rampzalig was, iets wat hij als voedingsbodem gebruikt heeft voor zijn roman Liefdeleven (1916). Ook in zijn brieven schemert de spanning door. Zo vraagt de schrijver zijn dochter meermaals of Mammie ‘eindelijk eens wil antwoorden’, of benadrukt hij dat hij ‘een dikke brief’ naar haar geschreven heeft, duidelijk met de suggestie dat ze ook daar wel eens op mag reageren. In Eva’s tekst vinden we ook aanwijzingen. Wanneer het gezin zich naar Brünig verplaatst, waar voor twee maanden kamers zijn geboekt, vindt Jenny het daar ‘zo taai en te hoog (1000 meter)’ dat ze de volgende dag al met hun dochter vertrekt en Emants alleen achterlaat. Als Eva de krant moet brengen naar de kamer van haar vader, spreekt de moeder zonder ironie over ‘het hol van de leeuw’ en voortdurend blijken de ouders het oneens over wat Eva wel of niet mag. 

 

In zijn brieven komt Emants naar voren als een oude, overbezorgde vader die niets liever doet dan zijn dochter verwennen 

 

De band tussen vader en dochter is goed. In zijn brieven komt Emants naar voren als een oude, overbezorgde vader die niets liever doet dan zijn dochter verwennen en met haar de gek uithangen, tot ergernis van de moeder. Hij noemt haar ‘mijn paddenstoel’, maant haar in bijna elke brief om ‘goed te eten’ en vraagt haar wat hij aan moet ‘met een dochtertje dat soms zo ondeugend is’. Hij stuurt haar plaatjes en Japans briefpapier, terwijl Eva beschrijft hoe haar vader door zijn rugpijnen zo bewegingloos op een bankje moest blijven zitten ‘dat de eekhoorns dachten dat het een beeld was en op zijn hoed of arm kwamen zitten’. 

 

Marcellus Emants met zijn vrouw Jenny Emants-Kühn (links), dochter Eva, schoonmoeder C. Kühn-Rehfest en de kinderjuffrouw op een terras in Wolfheze, 1915

 

In die periode leeft het gezin gescheiden. Terwijl moeder en dochter teruggekeerd zijn naar Den Haag, sukkelt Emants in Zwitserse sanatoria van de ene aandoening in de andere. In zijn brieven klaagt hij over ‘doodse verveling’ en smeekt Eva om hem te schrijven, want dat is zijn ‘enige maar beste afleiding’. Ondertussen drijft zijn gezondheid hem steeds meer tot wanhoop: ‘Ben doodsbang voor jullie.’ 

 

Emants’ duistere vermoedens lijken uit te komen wanneer hij begin 1922 een beroerte krijgt. Moeder en dochter snellen in allerijl naar Baden, waar Emants na een poos ietwat opknapt. Maar ‘zijn toestand bleef slecht en nooit is hij in Zwitserland ’s avonds nog uitgegaan naar opera of komedie met ons’, schrijft Eva. 

 

We krijgen een tedere blik achter de schermen, die contrasteert met het vaak als pessimistisch ervaren werk van de schrijver

 

In het voorjaar van 1923 verplaatst het gezin zich naar Genève voor alweer een nieuwe behandeling, die weinig zoden aan de dijk zet. Tijdens de daaropvolgende zomer gaat Emants achteruit, al blijft hij volgens Eva koppig ‘nog 2 of 3 maal per dag een halfuur wandelen’. Het blijkt uitstel van executie: 

 

Begin oktober kreeg hij weer een beroerte, eerst een erg lichte, waarbij hij slechts struikelde op het balkon, 2 dagen later weer een, ten gevolge waarvan hij in bed moest blijven en bijna steeds sliep. Er kwam een vaste verpleegster en een nachtzuster en zo is hij 14 oktober ingeslapen. 

 

Zo stierf een eeuw geleden niet alleen de schrijver van Een nagelaten bekentenis, maar ook een goedige vader. Zowel uit Emants’ brieven als uit de tekst van Eva blijkt hoe innig hun band ondanks de afstand was. We krijgen een tedere blik achter de schermen, die contrasteert met het vaak als pessimistisch ervaren werk van de schrijver. Marcellus Emants, die zo fatalistisch was in zijn boeken, blijkt niet bestand tegen de zachtheid van zijn eigen kind. 

 

Een broche met geschilderd portret van Eva Emants