Vader, schrijver. Een vaderende schrijver over zijn ervaringen
Vaders en zonen, dat is de Nederlandse titel van de beroemde roman van Ivan Toergenjev. De Russische titel Ottsy i Deti betekent letterlijk Vaders en kinderen. Het boek gaat onder meer over de kloof tussen twee generaties Russen in het midden van de negentiende eeuw. De kloof tussen vaders en hun zonen, inderdaad. Het bekende literaire onderwerp voor jong en oud, beginner en expert.
Tijdens de laatste klassen van de middelbare school ging ik één keer in de week langs bij een oud-lerares Nederlands uit het dorp, om over poëzie te praten. Mijn moeder had haar eerder – buiten mijn medeweten – enkele van mijn gedichten laten lezen en de vrouw had naar ons huis gebeld en gezegd: ‘Ik heb je gedichten gelezen. Ten eerste: wist je dat? En vind je dat vervelend? Anders hangen we nu op.’ Toen ik antwoordde dat ik dat niet wist maar wel graag wilde horen wat ze ervan vond, zei ze: ‘Het is niet goed, maar het is ook niet slecht. Vooral dat gedicht over je vader. Kom maar een keertje langs.’
Ze gaf me elke week een gedichtenbundel mee: Marsman, Vasalis, Lodeizen.
Er was geen dichter die ik meer bewonderde dan Hans Lodeizen, die in 1950 op 26-jarige leeftijd overleed. Ook Lodeizens thematiek is vaak de kloof tussen twee generaties: die van zijn ouders en van hemzelf. Lodeizen werd volwassen in de jaren veertig van de vorige eeuw. Voor de dichter, homoseksueel, was de tweede helft van dat decennium, de naoorlogse tijd, bijna net zo beklemmend als de eerste: de jaren van oorlog. Hij worstelde in tedere, weifelende, concreet-abstracte gedichten met zijn identiteit, seksualiteit, en, inderdaad, de slagschaduw van zijn vader.