Een vaag gevoel van herkenning bekruipt me als ik de portretten van schrijvers met hun kinderen bekijk in het Literatuurmuseum. Nicolaas Beets, Bertus Aafjes, J.C. Bloem, Louis Paul Boon, Jan Cremer, Lucebert, Simon Vestdijk en ga zo maar door: het zijn niet de minsten die met hun kroost staan afgebeeld. Trots, lachend, stuurs en soms – Herman Heijermans – een beetje ongemakkelijk. Maar vooral: steeds ontwapenend oprecht.