Tot vreemde, vrije vogels voel ik me al heel mijn leven aangetrokken, en zo moet het zijn gekomen dat ik op een ochtend een uitnodiging kreeg van het Literatuurmuseum om aantekeningen en brieven van schrijver en journalist Alexander Cohen te komen bekijken. In het museum weten ze inmiddels ook van mijn voorkeur voor buitenbeentjes. Eerder verdiepte ik me voor hen in kleurrijke schrijvers als Roger Van de Velde, Jacob Israël de Haan en Jef Last, die nog meevocht in de Spaanse Burgeroorlog en vriendschap sloot met liefst twee Nobelprijs-winnaars voor de Literatuur: Roger Martin du Gard en André Gide – Jef Last at in een havencafé te Nice een bouillabaisse met beide heren, en schreef erover, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Dan die aantekeningen, brieven en herinneringen van Alexander Cohen (1864-1961). Zijn Wikipedia-pagina leest als een avonturenroman. Steekwoorden die de zonderlinge levensloop vatten, zijn in niet geheel chronologische volgorde: schoolverwijderingen – Koninklijk Nederlands-Indisch Leger – drie jaar in ’t cachot – majesteitsschennis – vlucht naar België – uitzetting uit België – gevangenisstraf – avant-gardist – socialistisch anarchist – Franse nationaliteit – uitzetting naar Engeland – monarchist – herwaardering als schrijver.