Mevrouw Augusta Maria Witsen-Schorr laat in 1940 per testament bepalen dat het Willem Witsenhuis aan het Oosterpark te Amsterdam na haar verscheiden aan de staat zal worden overgedragen, met de uitdrukkelijke verplichting om het huis beschikbaar te stellen voor talentvolle letterkundigen. Belangrijke voorwaarde: de letterkundigen moeten armlastig zijn.
Daaraan voldoen in elke generatie zowat alle schrijvers, dichters en toneelschrijvers, dus geschikte kandidaten vinden is tot op de dag van vandaag geen probleem gebleken. Het huis staat dan ook nog steeds fier overeind aan het Oosterpark, en weinigen weten van het bestaan ervan. Ik wist het zelf ook niet tot ik erop werd gewezen door een bevriend schrijver.
Vanachter de hoge ramen op de tweede verdieping heb je een prachtig uitzicht op de parkvijver. Als er in de winter wordt geschaatst, kijk je uit over een winterlandschap van Hendrick Avercamp. Befaamde Tachtigers zullen wel eens een blik uit de ramen hebben geworpen. Jacques Perk, Willem Kloos, Lodewijk van Deyssel waren geliefde huisgasten, op een manier die in de hedendaagse culturele wereld nog maar zelden voorkomt. De schilders Breitner en Israëls, en de naamgever van het huis: Willem Witsen, hadden daaronder, op de eerste twee woonlagen, hun ateliers.