Het is een bescheiden, relatief realistische tekening: ernstige oogopslag, brilletje, geen snedig bijschrift en geen zichtbare achtergrond. Nee, het is alleen dat ietwat beteuterde gezicht dat Rudolf Geel van zichzelf tekende, nadat literair tijdschrift De Revisor hem in 1977 vroeg een zelfportret in te leveren. Datzelfde verzoek werd naar veel meer auteurs gestuurd, en juist daarom valt het portret van Geel op: waar veel schrijvers kozen voor een heel groot of kolderiek zelfportret (Jeroen Brouwers tekende zichzelf als een verzameling wolkjes, Gerrit Komrijs zelfportret bestond uit allerlei cijfertjes), koos Geel voor een meer waarheidsgetrouwe aanpak. En wat ook opvalt: veel van de schrijvers die voor De Revisor zo’n zelfportret tekenden, worden nog steeds regelmatig genoemd – Hermans, Reve, Mulisch, Herzberg, Meijsing, Campert. De naam Rudolf Geel (1941) duikt minder vaak op in literaire overzichten of geschiedenisboeken. Maar hij leeft nog altijd. En hij schrijft ook nog.