Of ik een grap maak? Dat is de eerste reactie van Jan Donkers, nadat ik hem heb gemaild over zijn zelfportret. ‘Ik word regelmatig geïnterviewd, en dat gaat altijd over muziek of Amerika of Amsterdam-Noord,’ schrijft hij. ‘Maar nooit over de literatuur, of over de verhalen die ik geschreven heb. Nee, dat is helemaal afgelopen.’ Vergelijkbare woorden herhaalt hij wanneer we ruim een week later tegenover elkaar zitten, in zijn fraaie bovenwoning in Amsterdam Oud-Zuid. Want ja, hij wil best praten over zijn zelfportret en over die periode, al heeft hij zich in dat rijtje Revisor-namen altijd een buitenstaander gevoeld.
‘Het verschil tussen mij en bijna alle anderen op die lijst: ik wilde altijd journalist worden, geen literaire schrijver,’ zegt hij. ‘Theo van Gogh heeft me ooit een hele dag voor AT5 gevolgd, ik had net een journalistiek werk over Amsterdam-Noord geschreven en hij bleef me maar doorzagen of ik niet eigenlijk meer romans wilde schrijven en zo, hij zei steeds: “Wat is er toch gebeurd met de schrijver Jan Donkers?” Nou, Theo, zei ik, ik ben al mijn hele leven journalist, ik doe juist precies wat ik wil.’
‘Het verschil tussen mij en bijna alle anderen op die lijst: ik wilde altijd journalist worden, geen literaire schrijver’