Henriëtte van Eyk schreef een sprookjesachtig en tegendraads verhaal, iets dat je graag leest in de dagen rondom kerst

Alma Mathijsen leest in het Literatuurmuseum een kerstverhaal zónder week makende moraal. In ‘De Sterretjes-steeg’ van Henriëtte van Eyk krijgen meisjes die in een affaire terecht zijn gekomen en door de wettelijke echtgenote belaagd worden, als beloning een feestelijke avond.

 

De literatuur barst van de kerstverhalen. Meestal zijn ze doorspekt met een moraal die ieder brein week maakt, maar soms weten ze te verrassen. De laatste decennia kom ik ze steeds minder tegen. Daarom was ik verheugd erachter te komen dat Henriëtte van Eyk (1897-1980) zich ooit heeft gewaagd aan een vertelling die zich afspeelt op kerstavond.

 

In haar tijd was ze een zeer succesvolle auteur, haar debuut uit 1932, De kleine parade, werd meteen een hit. Ze is altijd geprezen om haar humoristische inslag en haar vernieuwende kijk op het leven. Tijdens de oorlog zat ze in het verzet, ze was onder andere coördinator van een organisatie die geld inzamelde voor kunstenaars die zich weigerden in te schrijven bij de Kultuurkamer. In 1946 scheidde ze van haar man. Uiteindelijk heeft ze zo’n veertig boeken geschreven, die bijna allemaal goed werden ontvangen. Grote prijzen heeft ze nooit gewonnen, al werd onlangs door een onafhankelijk jury besloten dat Van Eyk behoort tot de 33 vrouwen die de P.C. Hooft-prijs nooit hebben ontvangen, maar wel hadden verdiend.  

 

Henriëtte van Eyk. Foto: Hans Roest / Collectie Literatuurmuseum

 

Het Literatuurmuseum heeft een typoscript van haar kerstverhaal ‘De Sterretjes-steeg’, dat 21 december 1963 verscheen in Elseviers Weekblad, waarvoor ze ook columns schreef. Een verhaal over een jonge vrouw die met een kerstman op pad gaat. Heleentje is in de nachtclub van Frankie Horse wanneer een dame haar lastigvalt en achtervolgt. Haar belager gooit woedend champagne en kaviaar naar Heleentje, die, zonder dat het expliciet wordt genoemd, een affaire moet hebben met de echtgenoot van de dame. Via een achteruitgang vlucht ze naar buiten, waar een oude heer met een roodfluwelen cape haar lijkt op te wachten. Hij verklaart waarom hij daar staat: ‘Ik kom hier alleen met kerstavond, want op zo’n speciale avond is het extra beroerd voor mensen, die daar ineens met de kous op hun kop buiten komen te staan. Ik ga dan met zulke mensen op pad en probeer ze wat in de kerststemming te brengen. Dat is zo mijn vak, zie je, of mijn roeping.’

 

Hij neemt haar mee naar iets wat hij de Sterretjes-steeg noemt. In ieder ander verhaal zou dat niet veel goeds beloven, maar niet in de wereld van Henriëtte van Eyk. Eerst is het er doodstil en er lijkt niet veel aan de hand, tot er uit het niets een stoet kinderen verschijnt die vrolijk muziek maken en zingen. Zelfs de kat gaat ervan huppelen. De sterren aan de hemel zijn lager gezakt en glinsteren goud en smaragd. Iedereen raakt in extase, en Heleentje is gelukkig.  

 

Kerstverhaal ‘De Sterretjes-steeg’ van Henriëtte van Eyk, zoals gepubliceerd in Elseviers Weekblad, 21 december 1963

 

Een sprookjesachtig en tegendraads verhaal, iets wat je graag leest in de dagen rondom kerst. Meisjes die in een affaire terecht zijn gekomen en door de wettige echtgenote bekogeld worden met kaviaar, krijgen als beloning een feestelijke avond. Dat is het mooiste eraan. Een andere schrijver zou het meisje van de regen in de drup laten komen.

 

Van Eyk pakt het anders aan. Die laat het meisje dat aan het begin van het verhaal na de vernedering nog in het niet wilde verdwijnen dolgelukkig zwieren en zingen door de straten. De kerstman verzekert haar dat de kinderen volgend jaar weer zullen terugkeren. Met humor laat Van Eyk haar cynisme jegens het huwelijk op meerdere momenten in het verhaal doorschemeren. Bijvoorbeeld wanneer de kerstman haar naar haar thuissituatie vraagt:

 

‘​Heb je geen ouders, Heleentje?’ Heleentje zei, dat ze zeer zeker ouders had. ‘Twee ouders, oom. Mijn moeder zit in Florida en mijn vader zit in Midden-Afrika. Ze zijn heel gelukkig samen.’

 

In de uitgetikte versie van het verhaal past Van Eyk weinig aan voor de publicatie. Er veranderen wat instrumenten, waarschijnlijk om de kerstsfeer nog iets meer aan te zetten. Ze vervangt de ‘harmonica’ twee keer, de eerste keer wordt het een ‘parelmoeren trom’, daarna ‘trompetten’.

 

Maar het belangrijkste element dat niet hetzelfde blijft is de steeg, die heet in de eerste versie de Steeg-van-de-Zeven-Zonnen. Waar dat precies op slaat is me onduidelijk. ‘Zeven zonnen’ doet denken aan ‘zeven zonden’, de zeven hoofdzonden. Al vraag ik me af of die associatie ook bij Van Eyk door haar hoofd speelde. Na wat zoeken online lees ik dat de zeven zonnen zouden kunnen staan voor het einde van de wereld waardoor al het leven wordt verschroeid. Wellicht wilde Van Eyk daar vanaf en koos ze daarom voor de Sterretjes-steeg, maar dan nog zou ik wel willen weten waar haar eerste ingeving vandaan kwam. Stralen zeven zonnen nog meer dan sterren? Misschien was ze bang dat lezers zouden denken dat Heleentje verschroeid sterft aan het eind. Die hint wilde ze in ieder geval in de kiem smoren, want in de gepubliceerde versie is dat nergens uit te halen. Heleentje heeft iets gezien wat misschien niet bestaat, maar toch voelt ze zich stukken beter en wil ze niet meer verdwijnen, zoals in het begin van het verhaal.

 

Misschien had ze haar eigen, een jaar eerder gestrande relatie met Vestdijk in haar achterhoofd

 

Ik wil Van Eyk niet reduceren tot een minnares, maar toch glijden mijn gedachten naar de tijd dat ze met Simon Vestdijk optrok. Ze schreven elkaar talloze liefdesbrieven, maakten samen zelfs een roman, en trokken kortstondig bij elkaar in. Ook al hield Vestdijk altijd zijn relatie met zijn hospita Ans Koster aan. In een telefoongesprek zou Van Eyk hem uiteindelijk zoiets gezegd hebben als: ‘val dood met je Ans’, wat het definitieve einde inluidde, reconstrueerde Thomas Heerma van Voss in een artikel voor het Literatuurmuseum.  

 

Misschien had ze haar eigen, een jaar eerder gestrande relatie met Vestdijk in haar achterhoofd toen ze ervoor koos om Heleentje een prachtige kerstavond te bezorgen. Misschien lees ik er wel te veel in, dat is uiteraard ook mogelijk. Toch is het bemoedigend om te lezen voor welke mensen Van Eyk opkomt. 

 

In 2024 is nog maar bar weinig fictie te vinden in de weekbladen en kranten. Laat staan dat er een sprookjesachtig kerstverhaal te lezen is zonder weekmakende moraal. Ik had graag gezien hoe Van Eyk deze tijd zou hebben beschreven en voor wie ze zich zou hebben uitgesproken. Heleentje gaat de volgende dag naarstig op zoek naar de Sterretjes-steeg maar ze kan hem nergens meer vinden. Ze zal erop moeten vertrouwen dat hij volgend jaar weer voor haar zal verschijnen. 

 

Henriëtte van Eyk in haar woning in Amsterdam, circa 1960. Foto: Hans Roest / Collectie Literatuurmuseum 

 

Bekijk het typoscript van ‘De Sterretjes-steeg’ van Henriëtte van Eyk