In gevangenschap dacht Leo Vroman nog elke dag aan zijn Tineke – en schreef over haar

Philip Huff leest Tineke van Leo Vroman. Het manuscript toont aan dat schrijven essentieel is voor de schrijver. Zo noodzakelijk dat hij zijn leven ervoor op spel zet.

 

In New York kwam ik een jonge vrouw tegen die vroeg waar ik vandaan kwam.

 

‘Nederland,’ zei ik.

 

Nadat ik haar had verteld wat voor werk ik deed, vroeg de vrouw of ik Leo Vroman (1915-2014) kende. Ze had de dichter, tekenaar en hematoloog ontmoet in Fort Worth, Texas, waar hij met zijn vrouw Tineke woonde. Ze had Leo als jonge biologiestudente een tijdje rondgereden: ‘Him and his wife…’

 

‘… Tineke,’ zei ik.

 

‘Yes! Tineke!’

 

Tineke is ook de titel van een prozaboekje dat in 1948 verscheen en waarvan het handschrift ‘Trihinde’ – hieronder te zien – het manuscript is. Tineke is een klein wonder. Niet alleen dat het nóg bestaat, maar dat het überhaupt bestaat.

 

Het boekje toont dat schrijven essentieel is voor de schrijver. Zo noodzakelijk dat het met gevaar voor het eigen welzijn én in gevangenschap gebeurt: Vroman schreef het als geïnterneerde in Nederlands-Indië en Japan. Met potlood. Op velletjes papier niet veel groter dan een handpalm. Die hij bewaarde. Om later te kunnen delen.

 

Recensent Arjan Peters heeft mij ooit een dilettant genoemd omdat ik tijdens de Verweylezing in Leiden het volgende had gezegd: ‘Schrijven doe je omdat je niet anders kan en omdat je hoopt een dialoog aan te kunnen gaan met de wereld om je heen.’ Uit de context gehaald klinkt dit wellicht wat pompeus, maar binnen het perspectief en de – naar ik meen bescheiden – toon van de lezing klopt het: je schrijft omdat je móet schrijven, omdat je niet anders kan. (Peters heeft voor zover ik weet geen fictie gepubliceerd, hij zal deze noodzaak dus niet kennen.)

 

Dichter, tekenaar, bioloog, eigenzinnig, geestig...

Bekijk de online expositie

Vroman, van Joodse komaf, woonde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bij zijn ouders in Utrecht. Hij was een vijfentwintigjarige Utrechtse biologiestudent, bevriend met Kees Stip en Anton Koolhaas. Op 14 mei 1940, vier dagen na de Duitse inval, vluchtte hij naar Engeland. Vanuit daar reisde hij door naar Nederlands-Indië, om in Batavia – het huidige Jakarta – zijn studie af te maken. Toen de Japanners de voormalige kolonie binnenvielen, werd Vroman gevangengenomen. In 1943 werd hij met de boot naar een kamp in Osaka, Japan, gebracht. Daar zat hij tot 1945 gevangen.

 

Vroman was toen zes jaar verloofd met Tineke, al hadden ze elkaar sinds het begin van de oorlog dus niet meer gezien. Hij dacht nog elke dag aan haar en schreef over haar, in ‘Trihinde’. (Hun liefde en huwelijk is onderwerp van Mirjam van Hengels Hoe mooi alles, uit 2014.)

Leo Vroman en Tineke Vroman-Sanders in 1947. Foto: Ed Turenne, collectie Literatuurmuseum

 

 

Het notitieblok is heel kwetsbaar, de bladzijden zijn vergeeld, drukken door, af en toe is een zin goed te lezen:

 

 

Als men zich dan tenederlegt,

Kan men niet weerloos slapengaan,

Zelve nu heb ik dit gedaan:

Ik heb zo luid ik kon gezegd

‘Zwevende geest, vind hier geen lijf

van moegewaakt en wachtend vlees

als er nog plaats is naast mijn vrees

vind hier dan een nachtverblijf.’

 

Manuscript Tineke van Leo Vroman. Collectie Literatuurmuseum

 

Traditioneel, gul, met een oog voor het wonder: zo kennen we de dichter Vroman. (Die in 1946 debuteerde omdat Tineke zijn manuscripten aan Querido wist te slijten.) Omdat Vroman niet als soldaat naar Nederlands-Indië wilde terugkeren, vertrok hij naar Amerika. Tineke volgde hem vanuit Nederland. Eerst gingen ze naar New York, waar Leo werkte als bioloog en bloedonderzoeker – en bleef schrijven. Na zijn pensioen verhuisden ze naar Fort Worth. De Amerikaanse vertelde me dat ze poëzie van Vroman had gelezen, in het Engels. Niet vertaald, maar door hem geschreven.

 

In het begin, vertelde ze, vond iedereen Vroman heel experimenteel – het was wonderlijk wat hij met de Engelse taal deed. Maar, zei Vroman, het probleem was gewoon dat hij de taal niet onder de knie had! Hoe langer hij in Amerika woonde, hoe beter zijn beheersing van de Engelse taal, hoe ‘traditioneler’ zijn poëzie. Hoe meer Vroman zichzelf werd.

 

De dichter schrijft om zich verstaanbaar te maken aan de wereld – om zichzelf te kunnen zijn. Dat lijkt een gemeenplaats, maar het is goed dat idee af te stoffen en op te poetsen zodat het de strijd aan kan met dat andere cliché, veel minder in de waarheid geworteld, de mythe van de zolderkamerauteur, de schrijver die enkel voor zichzelf schrijft.

 

Het dagboek van Vroman uit de periode dat hij Japans krijgsgevangene was

Lees ook

Als iemand zich uit zonder gehoord te worden, wordt hij niet alleen niet gehoord, hij uit zichzelf niet. En wie zich niet uit, bestaat niet. Vroman schreef, bewaarde én publiceerde Tineke om te bestaan. Hij schreef in de interneringskampen omdat hij juist daar zichzelf moest zijn; later schreef hij in het Engels omdat hij ook in zijn nieuwe wereld gehoord wilde worden door de mensen om hem heen; en hij publiceerde over Tineke, niet over de horror, omdat hij ervoor koos de schoonheid te bezingen, niet de wreedheid, die er altijd is.

 

‘Liefde’ voor de literatuur, voor de ander, voor de wereld, ‘is het enige’.

 

Wie schrijven wil, schrijf! Schrijf over wat je bezighoudt. En vind de mensen met wie je wilt communiceren. Om jezelf te kunnen zijn.

 

Manuscript Tineke van Leo Vroman. Collectie Literatuurmuseum