‘Om goed te schrij­ven: niet laf zijn.’ Wat leerde Renate Dorrestein haar cursisten?

Tijdens haar schrijfworkshops gaf Renate Dorrestein haar cursisten wijsheden mee als ‘niet laf zijn. Elk goed verhaal bevat een conflict. Truc: Hoe zou Vonnegut dit doen?’. Roos van Rijswijk bekijkt Dorresteins aantekeningenschrift in het Literatuurmuseum.

 

‘Dan ben je maar bang, dan geloof je maar niet in jezelf. Ga je daar soms DOOD aan?’

Lees ook deel 2

In februari 1988, ze is vierendertig jaar oud, geeft Renate Dorrestein een serie workshops in de Haagse vrouwenboekhandel Trix. Haar vierde roman Een nacht om te vliegeren is een jaar eerder verschenen en de vijfde, Het perpetuum mobile van de liefde, staat op stapel. Wat leert ze haar cursisten? Ze schrijft in een schrift, gewijd aan de lessen, ter voorbereiding alvast wat zaken op.

 

 

Schrijven is iets wat je leert door het te doen.

Elke dag. Stevenson.

Misverstand inspiratie – het greep krijgen op je eigen creativiteit

 

Om goed te schrijven: niet laf zijn

Elk goed verhaal bevat een conflict

‘Truc: Hoe zou Vonnegut dit doen?’

 

Na haar voorbereidende notities volgen vijftien namen, het zijn de cursisten. Achter hun namen staan wat korte aantekeningen. Ze zijn herkenbaar voor iedereen die wel eens schrijfles geeft. De cursiste met huiswerk achter haar naam heeft vermoedelijk aangegeven dat ze graag opdrachten wil, huiswerkopdrachten. Die met is komen binnenrollen haalde waarschijnlijk vrolijk haar schouders op en zei: ‘Ik ben gewoon binnen komen rollen.’ Achter een van de namen staat brei [sic] in hoofd; ik weet zeker dat dit een direct citaat is van de cursiste zelf. Dit zijn de dingen die mensen zeggen als ze een cursus volgen. ‘Ik heb zo veel in mijn hoofd, en toch kan ik er niet bij. Het is een brij.’ Structureren van gedachten achter weer een andere naam, een aspirant-schrijver die misschien iets aardiger is over haar eigen brein. Faalangst en discipline, achter de laatste naam – een op het eerste gezicht catastrofale combinatie.

 

 

Aantekeningenschrift Renate Dorrestein, voorkant. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

Ik ben nieuwsgierig, googel de namen. Ik vind het handschrift van Dorrestein niet altijd even goed te lezen (hier hoor ik haar postuum mopperen over dat niemand nog met de vulpen enzovoorts), maar soms vult de zoekmachine de namen al vanzelf aan.

 

Een van de vrouwen schrijft nog altijd, ze houdt een blog bij, ze schrijft over haar belevenissen, haar kleinkinderen. Soms schrijft ze kort proza. Een dame met een ouderwetse naam heeft geen sporen achtergelaten op internet. Er is een vrouw die een naamgenoot heeft die jonger is dan ik; die kan nooit in 1988 een schrijfworkshop gevolgd hebben. Er is een gepubliceerde schrijfster bij, literaire thrillers schrijft ze, ze worden uitgegeven door een kleine uitgeverij. Een andere vrouw heeft een verhalenbundel geschreven. Ik ben benieuwd of Dorrestein deze vrouwen het beslissende zetje heeft gegeven. Dat hoop je altijd, als schrijfdocent.

 

Dorrestein schrijft vooral op de rechterbladzijdes van haar schrift. Nog meer lessen:

 

 

meervoudig persp. (Murdoch)

- we hebben toegang tot de geest van alle p’s

- auctoriale stem, die ons manipuleert en informatie verschaft. Schrijver is God.

 

Dorrestein noteert wat haar opvalt in de teksten van cursisten. Zouden ze die ter plekke hebben voorgelezen? Met vijftien man (v) lijkt me dat een lange zit. Maar als Dorrestein alles van tevoren moet lezen – zoals ik het doe als ik lesgeef – zouden de vrouwen de teksten naar haar (of de boekhandel) opgestuurd moeten hebben. Dat lijkt voor een e-mailmillennial als ik een onmogelijke exercitie, vol gemiste laatste lichtingen, vergeten postzegels en verloren post.

 

Hoe dan ook. Dat is het gevaarlijkste moment, schrijft Dorrestein over een fragment dat een van de vrouwen misschien dus wel hardop leest.

 

Onze relatie is ook al niet zo denderend staat in zijn eentje op een pagina. Een zin uit een van de verhalen, mag ik hopen.

 

 

Je kunt niet out of the blue suspense creëren. Pers. moet voorwaarts gedreven worden: door de wil of noodzaak iets te veranderen, om zich te wreken (…). Dus: zekere krachten moeten hem tot handelen aanzetten, terwijl anderen hem dwarsbomen.

 

 

Pagina’s aantekeningenschrift Renate Dorrestein. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

Ook herkenbaar voor veel schrijfdocenten, denk ik. Het is voor heel wat beginnende schrijvers aanlokkelijk om hun personages veel te redelijk te laten zijn, veel te stabiel. Deze personages reageren zoals de schrijver (op dat moment nog in de volle overtuiging dat die de redelijkheid zelve is) dat zelf zou doen: conflictvermijdend, verbaasd. Het zijn, kortom, geen personages, maar saaie personen. ‘Zelfs als een schrijver over zichzelf schrijft,’ roep ik wel eens uit, ‘wordt de schrijver een personage!’ Vaak roep ik dat in dezelfde les waarin ik veertien keer herhaal dat echt gebeurd geen excuus is, en dat fiction wel degelijk stranger kan zijn dan truth. Dorrestein zegt het natuurlijk veel mooier: Spanning is de dramatische representatie van de kwellingen die morele keuzes met zich meebrengen.

 

Er is de onvermijdelijke, altijd heel interessante, les over structuur en plot. Je begint volgens Dorrestein waar de actie start en je eindigt ergens na de point of no return. Hier heb je alles voor geschreven, schrijft Dorrestein:

 

 

als je alles vroeg hebt opgezet, komt het einde onafwendbaar als een lawine over je heen.

Niet alleen einde v.h. verhaal, het is ook de vervulling ervan, alles is met elkaar verbonden, alles is verklaard, het thema stijgt als een monument boven de tekst uit.

  (set up – pay off)

Om dat voor jezelf te bereiken (voor de lezer mag het niet zichtbaar en voorspelbaar zijn): luister naar je verhaal. Probeer te achterhalen wat het wil [betekenen? RvR]

- Dit gaat op voor zowel roman als kort verhaal.

 

Het lijkt zo simpel, op papier. Dan, les VIII: iedereen leest begin voor, met erdoorheen een kriebel die eerder in de notities al kleiner voorkomt. Ik denk dat het een verhaal is. Een spanningsboog.

 

Vervolgens in potlood en daarna weer de vertrouwde vulpennotities over het werk van de cursisten.

 

 

Zullen we dan nooit beseffen wat er in de anderen omgaat?

Berkebomen: zo wil ze zelf zijn.

drank & roken: lichtvoetig

Waar blijft de moeder – tafels

Hamburgergesprek is te lang. Rosanne wordt karikaturaal.

Travestieten

 

Als allerlaatst: David komt niet meer terug.

 

 

Pagina’s aantekeningenschrift Renate Dorrestein. Collectie: Literatuurmuseum

 

Wie wel terugkomt, is de cursiste die we I. zullen noemen. Achter haar naam, in het lijstje dat Dorrestein bij aanvang van de cursus maakte, staat: ambitieus. Op een website die de historie van een aantal (fantasy en scifi) schrijfwedstrijden archiveert vind ik haar naam tussen de inzendingen voor een prijs in de jaren ’80. Een van de weinige vrouwennamen op de lijst. Ze won niet. Toch moet ze een begenadigd schrijver, of op zijn minst een interessant denker geweest zijn.

 

In 1991 schrijft I. kennelijk een brief waarin ze aangeeft met Dorrestein te willen corresponderen over ‘schrijfproblemen, -vreugden en -frustraties’. Dorrestein zegt toe, op voorwaarde dat I. nieuw werk meestuurt met iedere brief. Ervaring leert dat je dit niet vraagt aan de meest hopeloze gevallen van je schrijfklas. Jammer genoeg zijn de brieven (en het werk) van I. niet in dit archief te vinden. Maar de brieven van Dorrestein zijn om je vingers bij af te likken, alleen al om de lol in het schrijven die haast voelbaar is.

 

 

Schrijven is iets wat je meestentijds brullend, zwetend en schuimbekkend doet, je begeeft je van de ene staat naar de volgende, schrijven is een staat van hersenschudding en dat moet ook, want daar wordt je werk onontkoombaar van: als het jou al niet kan schelen, waarom zou het een lezer dan wel iets moeten schelen?

 

Stond ik bij het lezen van de workshopnotities als het ware náást Dorrestein, mee te knikken, zo van: ja, dit is wat je een klas leert, bij het lezen van haar brieven aan I. hang ik als een bleue student aan haar lippen.

 


In deel twee schrijft Roos van Rijswijk over de motiverende brieven van Renate Dorrestein aan cursiste I: ‘Je moet het wijfje in jezelf om zeep helpen voordat je kunt schrijven, maar zij is een hardnekkig loeder, zij komt in vele gedaantes telkens terug.’