Alma Mathijsen over vergeten schrijfsters in het Literatuurmuseum
Afgelopen december verwierf het Literatuurmuseum het beroemde schilderij De Herenclub, met uiteraard Harry Mulisch in het centrum van het literaire gezelschap. Anno 2020 doet het evenwel nogal gedateerd aan, zo’n exclusief clubje mannelijke intellectuelen die de dienst uitmaken. Directeur Aad Meinderts opperde dan ook semi-serieus het idee om een vrouwelijke tegenhanger te maken. Dat zou vandaag zelfs makkelijker gaan dan een groepje mannen te vinden, want de nieuwe generatie schrijvers is overwegend vrouwelijk. Met auteurs als Hanna Bervoets, Niña Weijers, Maartje Wortel, Alma Mathijsen, Franca Treur, Roos van Rijswijk en talloze anderen wordt het drummen om op het schilderij te kunnen.
Hoewel mannen in de journalistiek en cultuurkritiek in de vorige eeuw(en) dominant waren, schreven ook toen talloze vrouwen schitterende oeuvres bijeen. Denken we maar aan Hella S. Haasse, Marga Minco, Rascha Peper, Andreas Burnier of Renate Dorrestein. Door de mannelijke blik moesten ze het vaak echter met minder aandacht stellen, en dat geldt al helemaal voor Marie-Sophie Nathusius (1906-2002) en Aya Zikken (1919-2013), twee auteurs die langzamerhand ‘vergeten’ zijn.
Dat is jammer, want de eerste maakte krachtig proza met o.a. De partner en De boog van Eros, en de tweede schreef enkele belangwekkende Indiëromans. In het Literatuurmuseum is hun correspondentie bewaard, en daar dook ik als literaire brievenfan natuurlijk met graagte in.