Razernij zou op zijn plaats geweest zijn, maar Jacoba van Velde bewaart haar kalmte

Tien brieven schreef Jacoba van Velde aan haar Amerikaanse uitgever over de vele fouten in de vertaling van haar succesroman De grote zaal. Alma Mathijsen leest ze in het Literatuurmuseum en bewondert Van Veldes vechtlust voor haar eigen werk. 

 

Zelden krijgt een lezer de interne drang van een schrijver te zien. De drang die iedere schrijver in zich heeft, die zich schuilhoudt achter ieder geschreven woord. Werkelijk elke letter, elk woord, elke zin is afgewogen, is overdacht, en vele keren herkauwd. Net zo lang tot de auteur ervan doordrongen is dat dit is wat er moet staan. Geen woord minder, geen woord meer.

 

Dat geldt in ieder geval voor Jacoba van Velde (1903-1985). De schrijver van De grote zaal, de hit uit 1953, waarvan meer dan 75.000 exemplaren werden verkocht en dat in maar liefst veertien landen werd vertaald. Het was haar debuutroman. Een meesterwerk over eenzaamheid, waarin de oude Geertruide wakker wordt in een verpleeghuis, zonder te begrijpen hoe ze daar terecht is gekomen.

 

Achter de precieze wijze waarop een roman is geconstrueerd, gaat een honger schuil, iets wat we als achteloze lezer niet horen te zien. Een roman moet moeiteloos overkomen, alsof de alinea’s vanzelf achter elkaar naar buiten vloeiden. Toch is dat vaak niet hoe een boek tot stand komt. Daar zit immense pijn, moeite en overdenking in. En als daar achteraf aan getornd wordt, staat de schrijver op scherp.  

 

Jacoba van Velde, 1945

 

Wanneer er een Amerikaanse vertaling aan komt van De grote zaal, schrijft Van Velde uitgeverij Simon & Schuster in New York een brief waarin ze erop aandringt niet uit te gaan van de vertaling die al eerder in Engeland was verschenen. Die zit namelijk vol fouten en onbedoelde suggesties. De vertaler heeft de vrijheid genomen om gedachtes om te zetten in dialoog, om passages weg te laten en zelfs dingen toe te voegen.

 

Ik zie haar ingehouden woede voor me. Ze pleit bij de uitgever om uit te gaan van de originele Nederlandse tekst. Uit tien brieven blijkt haar enorme beschermingsdrang voor haar debuut. Allemaal gericht aan Maria Leiper, de senior redacteur bij de uitgeverij, die de bestseller ook in de VS groot wil maken. Voor haar is het uiteraard veel gemakkelijker om uit te gaan van de Engelse vertaling, en dat wil ze dan ook doen, zoals is op te maken uit de tweede brief die Van Velde stuurt. Waarin ze verwijst naar een argument van Leiper: ‘short broken paragraphs are more attractive to the English and American readers’.

 

‘I like to receive long letters and I hope you will like it as much as I do, because I am afraid this one will not be short’

 

Van Velde bewaart haar kalmte, en neemt uitgebreid de tijd om bij iedere passage uit te leggen waarom haar originele keuze de goede is: ‘I like to receive long letters and I hope you will like it as much as I do, because I am afraid this one will not be short.’ 

 

 

Eigenlijk is het van de zotte, dat een schrijver moet uitleggen waarom haar zinnen de juiste zijn, en niet die van een losgeslagen vertaler die zijn eigen wensen en slordigheid losliet op een voltooide roman. Een vermanend woord zou op zijn plaats zijn geweest, zelfs razernij had haar niet misstaan. Maar Van Velde houdt zich koest, misschien omdat ze weet dat het lot van haar roman op het spel staat.

 

Beleefd gaat ze alle paragrafen langs die hersteld moeten worden. In de brief van 31 oktober 1959 is te lezen dat alle aanmerkingen zijn doorgevoerd in het manuscript. Alleen zijn er nu plotseling jaartallen veranderd: ‘I was very surprised to see that you changed the dates. […] A book is written in a certain chronological order, and you can not change a part without disturbing the logic of that order.’

 

Dit blijft de toon die Van Velde aanslaat, ze is verrast dat de jaartallen veranderd zijn. Niet verbaasd, niet verward, of zelfs kwaad. En wederom legt ze zin voor zin uit waarom dit niet werkt, waarom dit teruggedraaid moet worden.

 

Van Velde aan Leiper, 31 oktober 1959

 

Uiteindelijk worden de meeste wensen ingewilligd. Ze is diplomatiek omgesprongen met haar werk, en heeft zo voor elkaar gekregen wat ze wilde. Ze bedankt Leiper in elke brief uitvoerig: ‘I thank you very much that you go to so much trouble for my book.’ 

 

Haar vechtlust voor haar eigen werk is groots, ze kan het op waarde schatten en is overtuigd van de keuzes die ze maakt

 

Misschien is dat ook waarom Van Velde zoveel voor het werk van Samuel Beckett heeft kunnen betekenen. Zij waren goede vrienden, en zij trad een tijdlang op als zijn agent. Ze regelde een Franse vertaling van zijn boek Murphy en vertaalde zelf veel van zijn toneelwerk. Door haar verdienste is zijn toneeloeuvre bekend geworden in Nederland.

 

 

Uit de brieven is op te maken dat de uitgever hengelt naar een quote van Beckett voor The Big Ward, om zo de teleurstellende verkoop in de VS aan te zwengelen. Met iedere brief zinkt mijn vertrouwen in de Amerikaanse uitgever verder de modder in. In tegenstelling tot mijn bewondering voor Jacoba van Velde, die groeit met iedere brief die ze stuurt. Haar vechtlust voor haar eigen werk is groots, ze kan het op waarde schatten en is overtuigd van de keuzes die ze maakt. Beckett weigert consequent om quotes te geven, hij kan helaas geen uitzonderingen maken, dan zou hij andere vrienden teleurstellen.  

 

Haar geestdrift is aanstekelijk. In 2010 werd De grote zaal opnieuw verspreid door de CPNB voor de campagne Nederland Leest. Als haar debuut nog eens wordt uitgegeven, is het niet zo’n gek idee om de brieven erbij te publiceren. Want ook daaruit blijkt haar magnifieke drang en precisie.