MURDER IN AMSTERDAM – De Cock en Baantjers ambities over de grens

‘A best-selling New European Series by Albert Cornelis Baantjer, The Netherlands.’ Begin jaren negentig ging de succesvolle Baantjer-reeks de grens over. Hoe verging het de oer-Amsterdamse ‘Inspector DeKok’ in Amerika?

 

‘Een volgende Baantjer zou kunnen beginnen met een wandeling van De Cock met zijn hond over het strand’

Lees ook

Begin 1992 wordt er door heel Amerika een nadrukkelijke folder naar boekhandelaren gestuurd. De folder is speciaal ontworpen om een nieuwe, internationale politieheld te introduceren, die woont en werkt in Amsterdam en stoïcijns blijft tegenover de gruwelijkste moordenaars. ‘MURDER IN AMSTERDAM is shaping up to be as big a success as our previous titles (…). So get on the INTERCONTINENTAL Bandwagon and stock and SELL the works of these exciting new author.’

 

Intercontinental Publishing geeft in de folder ook alvast aan dat er veel méér boeken over hoofdpersoon DeKok zullen verschijnen. En daarmee gaat het zo verlangde en uiteindelijk turbulente internationale leven van Baantjers universum echt beginnen. 

 

En dat terwijl hij op dat moment al decennia schrijft over rechercheur De Cock en diens collega Vledder. De twee personages zijn in de jaren zestig bedacht door Appie Baantjer (1923-2010), die in totaal zo’n zeventig boeken over De Cock heeft geschreven. Er werden ruim zeven miljoen exemplaren verkocht, de bijbehorende televisieserie was jarenlang een van de grote publiekstrekkers van RTL 4 en leunde sterk op een door en door Amsterdamse sfeer. Nagelaten brieven in het archief van het Literatuurmuseum laten zien hoe de Baantjer-reeks begin jaren negentig ook buiten Nederland een bestaan krijgt, en hoe dat leven ondanks grootschalige plannen nooit werkelijk tot bloei komt. 

 

In 1992 begint het dus allemaal. De Nederlandse uitgeverij De Fontein heeft de rechten verkocht aan het kleinschalige Intercontinental Publishing, dat vanuit Fairfax Station, Virginia (ca. 12.000 inwoners) wordt gerund door H. Gerard Smittenaar. Deze Smittenaar treedt ook op als vertaler en Baantjer toont zich direct blij met diens vertaling; per brief laat hij weten dat hij het verhaal over De Cock in het Engels makkelijker vindt lezen dan in het Nederlands. Er volgen talloze enthousiaste brieven over en weer, hoofdzakelijk tussen Smittenaar en de nauw betrokken Fontein-directeur Wim Hazeu. Om evidente redenen wordt de naam van Baantjers hoofdpersoon aangepast. De folders worden gedrukt, de winkels benaderd, en het eerste boek kan verschijnen. 

 

 

Een van de folders van Intercontinental Publishing om Baantjer te promoten bij boekhandelaren. Uit het archief van Baantjer, collectie: Literatuurmuseum

 

In het begin bedient uitgever Smittenaar zich steeds van ronkende taal, zowel in zijn brieven als in zijn persberichten, en het lijkt zeker in het begin te werken: er volgt veel Amerikaanse media-aandacht voor de Baantjer-vertaling. Kranten als de LA Times en New York Times besteden aandacht aan DeKok and Murder on the Menu en Smittenaar laat aan Fontein weten dat er extra bestellingen binnenkomen.

 

Op 14 september 1992 schrijft Hazeu een brief aan Baantjer: ‘Hierbij een recensie in Amerika op jouw boek in het toonaangevende blad Kirkus Review (...) Appie, mooier kan niet! Ons wederzijds vertrouwen heeft tot iets fantastisch geleid. Ik krijg er tenminste, om op z’n Amerikaans te spreken, een “kick” van, ongeacht het eventueel verkoopsucces.’ Op 7 maart 1993 stuurt hij Baantjer een kort, veelzeggend briefje: ‘Hierbij weer een kritiek uit het Amerikaanse vakblad voor uitgevers, boekhandels en recensenten. “We” worden serieus genomen!’ Op 22 november 1993 voegt hij daaraan toe: ‘Ik ga er wat mee doen naar de Nederlandse pers toe, als mensen daar de oren niet doof houdt (uit jaloezie!) tenminste.’

 

 

‘A best-selling New European Series by Albert Cornelis Baantjer, The Netherlands’

 

 

Zoals er in Nederland ieder halfjaar een nieuw De Cock-verhaal verschijnt – doorgaans doelbewust vlak voor de zomervakantie en vlak voor de kerstvakantie – zo wordt er onder leiding van Smittenaar ook in Amerika een hoog publicatietempo gehanteerd. Rechercheur DeKok moet een merk worden, met net als in Nederland steeds vergelijkbare omslagen en Amsterdam natuurlijk als aanlokkelijk decor vol prostitutie, drugs, grachten en criminaliteit.

 

Binnen een paar jaar publiceert Intercontinental Publishing boeken met titels als DeKok and the Disillusioned CorpseDeKok and the Careful KillerDeKok and The Romantic Murder en DeKok and the Naked Lady. De reacties blijven welwillend, en tussen de Amerikaanse en Nederlandse uitgeverij gaan opgetogen brieven heen en weer: recensies, contracten, kattebelletjes, aanbiedingsfolder, overzichten van nieuwe omslagen en wervende citaten. ‘A best-selling New European Series by Albert Cornelis Baantjer, The Netherlands.’ ‘Baantjer is the most widely read author in the Netherlands.’

 

 

 

Intercontinental Publishing zorgt er mede voor dat DeKok een verder internationaal leven gaat leiden: via Amerika – preciezer: via door Smittenaar geregelde licenties – vindt de reeks onderdak bij uitgevers wereldwijd. Medio jaren negentig verschijnt het boek in het Pools, Turks, Spaans, er is sprake van zowel een Zuid-Koreaanse als een Estse vertaling. Alleen doemt, alle plannen en enthousiasme ten spijt, steeds sterker een probleem op: de naamsbekendheid van DeKok in Amerika groeit weliswaar, maar de verkoop niet. Wat is het moment waarop investeren in zo’n brand niet meer loont, waarop er geen sprake meer is van een investering maar gewoon van een verliespost?

 

 

De Koreaanse vertaling (uit het Engels) van DeKok and the Somber Nude Collectie: Literatuurmuseum

 

Die vraag moet Smittenaar zichzelf ook gesteld hebben. De toon van zijn brieven verandert geleidelijk. Hij blijft positieve berichten sturen: kijk, mooie recensie, en: ‘Baantjer made the front cover!’ – maar toch moet hij eveneens bekennen hoe weinig geld er binnenkomt. Hij schrijft dat hij boeken met korting heeft verkocht, in de hoop op ‘free publicity’. Hij benadrukt dat hij een kleine uitgeverij runt, ‘just me, myself and I’, en dat hij qua publiciteit geen wonderen kan verrichten. Op 10 februari 1995 schrijft hij: ‘As you will see from the numbers, sales during the second of half 1994 have been disappointing.’ 

 

En die andere vertalingen? Die leveren ook vrijwel niks op. Via Amerika is er inmiddels een De Cock-titel in China gepubliceerd, met ‘extreem lage’ royalty’s , aldus Hazeu in een brief aan Baantjer. Hij zegt dat hierom de licentie ‘beslist beperkt moet blijven tot één titel!’ (13 februari 1998). Baantjers werk is inmiddels ook in het Russisch verschenen, onder nog ongunstigere omstandigheden: een Russische uitgeverij heeft al enkele Baantjer-titels uitgebracht zonder dat de rechten zijn aangekocht. Er is een – handgeschreven – brief overgeleverd vanuit de Russische ‘Uitgeverij De Veteraan M.P.’ met het verzoek of Baantjer alsjeblieft geen aanklacht tegen hen zal indienen. Want, zo staat er, twee oprichters van De Veteraan zijn kortgeleden overleden, de uitgeverij is nu nog maar een noodlijdend eenmanszaakje. ‘(…) inflatie, hoge prijzen en ineenstorting van de economie. Daardoor bevond zich onze uitgeverij op de grens van het faillissement.’ Was getekend, te Moskou op 8 mei 1996, door Smolenskaja Ploschjad.  

 

Voor zover ik kan nagaan heeft Baantjer geen klacht ingediend. Er zijn sowieso weinig brieven van Baantjer zelf over zijn internationale publicaties overgeleverd, het meeste contact verliep via Hazeu. En diens toon werd steeds ernstiger. Op 26 februari 1997 vat hij zijn oplopende ergernissen over Intercontinental Publishing samen aan Baantjer: ‘Terwijl Smittenaar maar investeert en investeert, en naar hij zegt nog niets verdient, verschijnt wel de ene Baantjer na de andere in Amerika. John [de Mol, producent van de tv-serie] en ik beraden ons nog op stappen, om erachter te komen hoe de vork in de steel zit. Voorlopig ga ik wel van de integriteit van Smittenaar uit.’  

 

 

Lijst van in de Verenigde Staten verschenen en geplande uitgaven van Baantjer. Collectie: Literatuurmuseum

 

Maar dit valt Hazeu aldoor zwaarder, zo lijkt het. Een van de twistpunten: Fontein verdenkt Smittenaar ervan dat hij doorgaat met Baantjer-boeken waar dat contractueel gezien niet meer mag. Smittenaar, op zijn beurt, schrijft dat hij niks onjuists doet, dat DeKok and the Begging Death zoals per contract afgesproken het laatste is dat hij heeft gepubliceerd.  

 

Begin 1997 toont de Amerikaanse uitgever zich nog hulpvaardig: als jullie denken bij een andere uitgeverij meer kans van slagen te hebben, schrijft hij aan Fontein, dan steun ik jullie volkomen. Op 23 april voegt hij daaraan toe: ‘Het is makkelijk te zien dat ik tot nu toe geen cent aan de boeken heb verdiend, maar daar maak ik me geen zorgen over.’ Niet veel later is hij echter een stuk pinniger. Hij schrijft in een alvast vertaalde brief dat Fontein zich géén zorgen hoeft te maken over het resterende geld, want dat komt eraan. ‘Maar ik kan niet helpen te voelen dat het misschien meer produktief zou zijn als u de opening die wij voor Baantjer in de Amerikaanse markt hebben, verder exploiteerd [sic],’ aldus Smittenaar. ‘Wij hebben geen zier van begrip voor onze situatie van Fontein ontvangen en geen noemenswaardige steun. Om eerlijk te zijn, Fontein’s brieven en houding zullen waarschijnlijk verantwoordelijk zijn dat wij onszelf gewoon failliet verklaren en dan is het allemaal over.’ Het antwoord van Hazeu (19 januari 1998): ‘In Amerika kan veel, lezen wij altijd, dus kan het met uw project ook goed aflopen.’ 

 

 

‘Het lijkt soms of ik de enige in de wereld ben die geïnteresseerd is om Baantjer ook buiten de Nederlandse grenzen bekend te maken’

 

 

Maar dit loopt niet goed af. De samenwerking tussen Fontein en Intercontinental bloedt dood, ook al blijven ze elkaar nog een tijdlang schrijven – eindeloos veel papierwerk heen weer, gehannes over geld en rechten. De samenwerking eindigt definitief in 2002. Smittenaar schrijft rechtstreeks naar de directie: ‘Door Amerikaanse critici is Baantjer gunstig [ontvangen] vergeleken met Georges Simenon (Maigret) (…) Arthur Conan Doyle (Sherlock Holmes) (…) Agatha Christie (Hercule Poirot) (…) Het verschil tussen bovengenoemde auteurs en Baantjer is hun uitgeefster(s), die aktief voor haar auteur(s) reclame maakte(n) in verschillende landen, marktgebieden en media. Het lijkt soms of ik de enige in de wereld ben die geïnteresseerd is om Baantjer ook buiten de Nederlandse grenzen bekend te maken. Dit, ondanks een graad van tegenwerking van Baantjer’s Nederlandse uitgeefster dat aan onverschilligheid grenst.’ Het antwoord van Fontein: ‘Given the situation I have to tell you again and formally that the contract between our companies dated March 1st 1992 has been terminated by immediate effect.’ 

 

Gedurende diezelfde periode eindigen veel van de andere internationale levens van Baantjers werk. In Amerika, om precies te zijn in Colorado, duikt er ten slotte wel een andere uitgever op die de verhalen over DeKok wil publiceren. Zo komen onder andere DeKok and Murder on Blood Mountain en DeKok and the Sunday Strangler in beperkte oplage uit, en er is sprake van nieuwe contracten ‘voor de Spaanse en Russische markten’ (10 maart 2006). Maar de samenwerkingen nemen nooit de begeesterde vorm aan van de eerste jaren waarin Baantjer wordt vertaald, en in de meeste landen verschijnt er deze eeuw hooguit nog één De Cock-verhaal. Vurig pleitbezorger Hazeu is dan inmiddels ook al vertrokken bij Fontein. Baantjer zelf overlijdt in 2010 na een kort ziekbed.

 

Vandaag de dag verschijnen er nog altijd boeken over De Cock en Vledder, verhalen vol nostalgie en vertrouwde thema’s, met als middelpunt twee onveranderlijke agenten omgeven door een oer-Hollandse wereld. Maar in het buitenland is DeKok al jaren geleden gestorven.  

 

 

DeKok in Amerika: wervende uitstalling van Baantjer-boeken in de jaren negentig