In de opslag van het Literatuurmuseum ligt een vuurwapen. Het is een kleine, zwarte revolver, het soort dat ik ken uit films waarin russian roulette wordt gespeeld: één kogel in het magazijn, het wapen tegen iemands slaap gedrukt, op het moment dat de trekker wordt overgehaald is er 16,66% kans op een schot (als er tenminste zes patronen in de revolver passen. En die kans neemt vervolgens alleen maar toe). Op beide zijkanten van de revolver zit een witte sticker die met rode letters aangeeft: maak het kort… Op de loop zit ook een sticker, een rode pijl die doet denken aan een verkeersbord, alsof hij de kogel de juiste kant op wil sturen. Aan het handvat bungelt een klein, geplastificeerd briefje met de getypte tekst: reismodel TEN-EINDE IN DUBLIN spy-special “HEERESMA INC” opnieuw gelakt geborgd en gelabeld door… Heere Heeresma. Pas wanneer ik dat briefje lees, en vooral wanneer ik voel hoe licht het wapen is, realiseer ik me dat het om een speelgoedrevolver gaat. Er passen helemaal geen kogels in. Er is nooit een schot mee gelost of russian roulette mee gespeeld. Het is uitsluitend gebruikt voor een verhaal. Over echte wapens en echte schoten. Preciezer: voor de thriller Teneinde in Dublin, die in 1969 verscheen.
De verstilde nadagen van Heere Heeresma