Brieven in tijden van afzondering
11 april 2020, Amsterdam
Dag Roman,
Mijn kat heet Billy en begrijpt niet waarom ik steeds thuis ben. Hij rent ongewoon veel met dikke staart door mijn woonkamer, laat zich opjutten door de duiven en ganzen die tot hun hoorbare verbazing min of meer vrij spel krijgen rondom mijn appartement, en steeds vaker gaat hij bij de voordeur staan, op zijn achterpootjes, krabbend aan het hout en halfslachtig graaiend naar de deurklink. Alsof hij me wil laten zien dat ik die moet indrukken, kijk, hierachter is frisse lucht, daar bevindt zich de wereld die jij ineens zo stellig negeert.
Het vreemde van deze situatie is natuurlijk dat er van ons massaal wordt gevraagd om niets te doen, zo min mogelijk de straat op, met een grote boog om anderen heen lopen, en al helemaal niemand aanraken – daar is niets heroïsch aan. Jij gebruikte in jouw brief het woord ‘loopgraven’, Roman, en zulk oorlogsjargon glipt voortdurend de taal in die nu wordt gesproken, ik zag het woord eerder in meerdere coronacolumns voorbijkomen, ik hoorde het tijdens algemene beschouwingen. Dagelijks wordt benadrukt dat we in een opperste crisis verkeren, dat we in zekere zin een oorlog uitvechten. Is dit de eerste oorlog die van de meeste mensen vraagt vooral niets te doen?
Je citeert Ter Braak, wat me sowieso van tijd tot tijd een nuttige bezigheid lijkt, corona of niet, en wat ook bij dat oorlogssentiment past. Ik las vanochtend verder in zijn correspondentie met E. du Perron – eigenlijk wilde ik persoonlijke schrijfsels van Keilson lezen, naar wie ik in mijn brief al verwees, maar die zijn niet gedigitaliseerd en liggen dus buiten mijn bereik in het Literatuurmuseum – en vreemd genoeg blijft de toon lang nogal monter. Ondanks de terloopse verwijzingen naar Hitler en naar de oorlog die al op het punt van losbarsten staat. E. du Perron en Ter Braak schrijven eindeloos over schrijfplannen en artikeltjes, over verhalen en literaire gebeurtenissen – je kunt je afvragen of dat een overlevingsmechanisme of onnozelheid is, je kunt je ook afvragen aan welk van die twee een mens in crisistijd meer heeft.