Het geeft een schatkisterig gevoel wanneer je ontdekt dat twee beroemdheden die op het eerste gezicht weinig overeenkomsten hebben elkaar goed blijken te kennen, en dat van die band zelfs bewijsmateriaal bewaard is gebleven. Dat geldt ook voor auteur en letterkundige Karel van het Reve (1921-1999) en schrijver en dichter Annie M.G. Schmidt (1911-1995): twee ogenschijnlijk zeer verschillende auteurs, die elkaar toch vonden in hun humor en scherpheid.
Van hun onderlinge correspondentie zijn enkele brieven en kattebelletjes bewaard gebleven in het archief van het Literatuurmuseum. De eerste brief uit de reeks, daterend van 10 oktober 1982, is van Van het Reve, die Schmidt vraagt om een interview voor het televisieprogramma Beeldspraak, een kunstprogramma dat hij leidt. Hij steekt niet onder stoelen of banken dat ze het niet zozeer moet doen voor de kwaliteit van het programma, maar vooral voor de gezelligheid: ‘Als je niet mee wilt doen ben ik de lul en moet ik iemand anders zoeken. Het kost je natuurlijk tijd en wat er uit komt is misschien vrij taai, maar onder het maken kunnen we misschien lol hebben.’