De tekenaars van de versjes van Annie M.G. Schmidt
Kinderboeken: een van de meest onderschatte gelukjes van het ouderschap. Die te ontdekken en, vaak ook, te herontdekken. Wie kinderboeken zegt… Het is wat ik met veel van mijn generatiegenoten – en anderen! – gemeen heb: we weten wie Abeltje, Jip & Janneke, Pluk, Otje, Dikkertje Dap, Minoes en de spin Sebastiaan zijn en ga zo maar door. Nu ik vijfendertig ben en kersvers vader, besef ik pas goed dat al deze creaties uit één pen voortvloeiden. De magische pen van Annie M.G. Schmidt.
Haar zinnen kraken van plezier. Haar personages dansen, buitelen, zwenken, hotsen en botsen, en ’t is vaak pure blijdschap die oplaait bij het lezen van haar werk.
Het staat dan ook als de Petteflet boven water: Schmidt heeft talloze harten doen zingen. Maar als íets duidelijk wordt bij het bekijken van haar fanmail in het archief van het Literatuurmuseum, dan is het wel dit: ze moet er ook heel wat hebben gebroken.
Neem briefschijfster Corrie:
Achlum 20 februari 1968
Geachte mevrouw Schmidt,
Graag wil ik u zeggen dat ik uw verhalen ‘Ja zuster – nee zuster’ heel erg mooi vind. Ik las vanmiddag in de krant dat u geen tijd hebt om er verder aan te schrijven. Dat zou ik heel erg jammer vinden. Kunt u nog van mening veranderen?
Met hartelijke groeten,
Corrie