In kunst mag niet geprobeerd worden
Wie zich verdiept in de Nederlandse literatuur tussen de twee wereldoorlogen komt al snel op die ene discussie terecht: vorm of vent. Oftewel: de vraag in hoeverre literaire teksten moeten worden beoordeeld op hun maatschappelijke standpunt of die ‘intentie’. Zogeheten vormisten zijn van mening dat het gaat om de vorm, om de tekst zelf, en niets anders dan dat; de ventisten zijn van mening dat iemands persoonlijke opvattingen en gedachtes moeten doorwerken in zijn schrijven – de vent achter het werk moet zichtbaar worden, kortom, het gaat niet louter om de tekst zelf. Tot de eerste groep behoorden onder meer de dichters Paul van Ostaijen en Martinus Nijhoff. De tweede groep werd verdedigd door E. du Perron en Menno ter Braak, die hierbij gebruikmaakten van het tijdschrift Forum. Maar hoewel de discussie af en toe hevig gevoerd werd en de twee ‘kampen’ in naslagwerken en literatuurgeschiedenissen altijd als strikte tegenpolen worden geportretteerd, is de waarheid vanzelfsprekend minder overzichtelijk. Tot welk van de twee kampen behoorde bijvoorbeeld een van de grootste Nederlandstalige auteurs uit deze periode, de Vlaming Willem Elsschot (1882-1960)?