De herontdekking
van Elsschot
Elsschots plotselinge fascinatie voor ‘stijl’ hebben we te danken aan zijn ontmoeting met twee Nederlandse literatoren: Menno ter Braak en Jan Greshoff. En wat daarop zou volgen.
De ontmoeting zelf is alleen al legendarisch geworden in de literatuurgeschiedenis. Het handboek Nederlandse literatuur, een geschiedenis wijdt er zelfs een apart hoofdstuk aan: ‘21 januari 1933: Jan Greshoff en Menno ter Braak op bezoek bij Willem Elsschot. De relaties tussen Noord- en Zuidnederlandse literatuur tijdens het interbellum’.
Miskenning
Elsschot houdt zich op dat moment al jaren afzijdig van de literatuur. Het teleurstellende succes van zijn laatste roman Lijmen (1924) is daar de oorzaak van. Dat boek was bij een Antwerpse uitgever verschenen en bleef daardoor ‘volkomen onbekend’, aldus Elsschot. Hij besluit ‘van het schrijven af te zien en mij voortaan nog slechts met mijn reklamezaken bezig te houden.’
Elsschot schuift de miskenning van Lijmen misschien wat ál te gemakkelijk naar voren om zijn langdurige zwijgen na dit boek te verklaren. Maar het is een feit dat hij zich in de jaren die volgen uitsluitend op zijn zakelijke carrière richt. In 1931 begint hij een reclamebureau voor eigen rekening, een ervaring die hij later tot literatuur omvormt in Kaas – maar zover zijn we nog niet.
Het is aan een kleine literaire vriendenkring rond Elsschot te danken dat er in 1932 een kentering komt in de belangstelling voor de Antwerpse schrijver. Het begint met een radiovoordracht van de Nederlandse journalist en criticus Jan Greshoff, op zondag 17 juli 1932 voor de AVRO. Maar liefst een half uur lang spreekt hij zijn verontwaardiging uit over de ‘schandelijke’ verwaarlozing van ‘een van de belangrijkste en oorspronkelijkste Vlaamse romanciers’.
Aanleiding voor Greshoffs verontwaardiging is de verschijning van een herdruk van Lijmen bij de Nederlandse uitgeverij Wereldbibliotheek. Hij vraagt zich hardop af hoe het mogelijk is dat dit ‘meesterwerk’ pas na acht jaar als een ‘nieuw boek’ aan het Nederlandse publiek wordt voorgeschoteld.
De tekst van Greshoffs radiovoordracht wordt later dat jaar gepubliceerd in het tijdschrift Groot Nederland en bereikt Elsschot via diens literaire jeugdvrienden Jan van Nijlen en Ary Delen. Elsschot is opgetogen, zo meldt Delen direct aan Greshoff: ‘Hij zei me: “dat iemand mijn boeken zóo goed begrepen heeft, dat doet me veel plezier.”’
Verzen van Vroeger
In dezelfde brief krijgt Greshoff te horen dat Elsschot akkoord is met de publicatie van zijn gedichten in het pas opgerichte tijdschrift Forum. Ook dit idee kwam niet van Elsschot zelf. Ary Delen had een oud cahier met ongepubliceerde gedichten van Elsschot opgediept – geschreven tussen 1907 en 1909 – en aan Van Nijlen laten lezen. Daarna hoorde Elsschot pas van het plan. Hij wilde zijn oude verzen eerst nog wel even lezen ‘om te zien of ieder afzonderlijk goed genoeg is om gepubliceerd te worden. […] Want ik zelf bezit ze niet meer.’
‘De verzen van Elsschot zijn best! “Het Huwelijk” zelfs magnifiek!’
(Menno ter Braak aan Jan Greshoff)
Via Greshoff belanden de gedichten bij Forum. En daarmee wordt Willem Elsschot – als dichter – geïntroduceerd bij de twee invloedrijke redacteuren van het blad: Menno ter Braak en E. du Perron. Met succes: ‘heel goed’, ‘bijzonder sterk van toon’, ‘zelfs magnifiek!’, zo klinken de oordelen over en weer in hun briefwisseling.
Waarom Elsschot als de ideale Forum-dichter werd gezien
Een van de fundamenten voor de oprichting van Forum was de weerzin die Ter Braak en Du Perron koesterden tegen ‘vormvereerders’: dichters en critici die vooral de nadruk legden op de talige werkelijkheid van een gedicht. De oorspronkelijkheid en persoonlijkheid van de dichter waren voor Ter Braak en Du Perron van veel groter belang.
Zij verkozen de ‘vent’ boven de ‘vorm’, en Forum werd in 1932 de spreekbuis van deze opvatting. Elsschot was dé dichter-vent die Forum voor ogen stond: hij bracht poëzie die anekdotisch was, in gewone spreektaal geschreven, en niet wars van dingen die in de poëzie ‘eigenlijk’ niet kunnen. In de recente literatuurgeschiedenis Bloed en rozen schrijft Jacqueline Bel:
‘Veel poëzie uit Vlaanderen paste uitstekend in het parlando-profiel van Forum. Naadloos sloten de verzen – gedichten op spreektoon, met een soms cynische, soms melancholieke teneur – aan bij de Forum-ideeën. Poëzie van Richard Minne en R. Herreman verscheen al in de eerste nummers. Opvallend waren Elsschots “Verzen van vroeger”, die opgenomen werden in jaargang 1 en 2 van Forum en zeer in de smaak vielen.’
(Jacqueline Bel, Bloed en rozen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1940-1945. Amsterdam, 2015, p. 762. Zie voor meer informatie over Forum en Elsschot ook p. 651-667. Specifiek over Verzen van vroeger en Forum schrijft Arno Kuipers, in: Helleke van den Braber en Jan Gielkens (red.): In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context. Amsterdam/Antwerpen, 2010, p. 155-163, waaraan ook bovenstaande parafrase is ontleend.)
Ook gaat de publicatie van tien ‘Verzen van Vroeger’ in Forum niet onopgemerkt voorbij in de kranten. Elsschot wordt herkend als een Forum-adept ‘avant la lettre’. Naderhand noemt Simon Vestdijk hem zelfs ‘de enige authentieke Forumdichter die ook in dat tijdschrift debuteerde’.
Na Elsschots succesvolle entree in het tijdschrift Forum kan een ontmoeting met deze ‘onverwachte kameraad’ niet uitblijven.