Charlotte Mutsaers

Zeepijn

We doen het boek open. Er komt zeelucht uit. Er komt dennegeur uit. Het ruist. We zien tekst en plaatjes. Wat is dit voor een boek? In elk geval geen roman, geen essaybundel, geen verhalenbundel en geen poëziebundel. Of misschien is het dat allemaal bij elkaar. Maar het is ook een liefdesverklaring. Een liefdesverklaring aan Oostende, dat mij als aangespoelde niet alleen met open armen heeft ontvangen maar ook sterk geïnspireerd. Waar gaat het over? Over de geheimzinnige banden die bestaan tussen sparren, Kerstmis en de zee. Een jarenlange intuïtie die in mij sluimerde, wordt hier hard gemaakt. In die zin is het eigenlijk een dissertatie op mijn manier.

Archief

De verschijning van Koetsier Herfst werd gevierd in Oostende. Bij die gelegenheid gaf Jan Fontijn een scheepsmodel cadeau

Blijkbaar had ik met Zeepijn een gevoelige snaar geraakt, de kerstsnaar vermoed ik. Ik had wel vaker post van lezers gehad maar niet zo divers en niet zo’n berg. Jong of oud, man of vrouw, homo of hetero, dier of mens, iedereen begon mij te overladen met fanmail. En wat voor fanmail! De interessantste brieven en de prachtigste afbeeldingen. Veel mensen sloten namelijk foto’s of tekeningen bij. Dat deed me deugd omdat ik nog wel jaren met Zeepijn door had kunnen gaan. Als zich niet intussen een ander boek in mijn hoofd had aangediend, was ik er misschien wel nooit mee gestopt. In zekere zin namen mijn lezers dus de Zeepijn-fakkel over.

Archief

Tentoonstelling met de tekeningen uit het beeldverhaal Mijnheer Donselaer zoekt een vrouw, dat in 1986 verscheen

Alvorens de kerstboom geplant kan worden dient hij echter te worden gekocht. Ik wist niet beter of dat deden de vaders. ‘Want,’ zo hoorde ik mijn vader meer dan eens met stelligheid beweren, ‘vrouwen hebben geen benul van hout en takken. Geen enkele vrouw legt immers een behoorlijk haardvuur aan?’Later zei iemand mij: met zo’n vader was hij dadelijk op zijn hoede geweest. Maar waarom. Meehelpen dragen mochten vrouwen namelijk wel, en aangezien mijn moeder daar geen zin in had was deze verrukkelijkste taak aller taken waar ik het hele jaar naar toe leefde, voor mij weggelegd.

Zeepijn

Hartverwarmende apéro Noël
als heerlijke eetlustverwekker
en en en en
Knettergekke juffertjes van kreeft in romerig nat
en en en en
Dampende rendiersoep onder hoedje van bladerdeeg
en en en en
Ossehaas uit de kerststal met kasteelaardappelen
en en en en
De bloemenhoed van James Ensor in ijs met passievruchten
en en en en
Braziliaanse schone en haar bruin gevolg
en en en en
Hulde van de chef aan de kerstkrib
en en en en
Vrede in de maag

(Met om middernacht kerstboompluk)

Uit Zeepijn, gedicht op basis van een menukaart.

Van nature ben ik een Kerst- en een zee-freak en het aardige is dat zee en Kerst op zo’n dwingende manier samenhangen.

Paardejam

Een circus voor de geest

Charlotte Mutsaers zou graag willen schrijven als een zwaluw: rondcirkelend, rakelings, steels. Ze zou willen kijken naar de wereld met een hondenblik. En ze zou graag kunnen rennen als een haas. Want waar een mens saai recht vooruit koerst, slaat een haas ‘haken’.

 

Welkom in de Charlottesque wereld waarin u haken kunt slaan in alle fascinaties van Charlotte Mutsaers.

 

Charlotte Mutsaers (2 november 1942) was de tweede dochter van Mies Lely (1916-1977) en Barend Mutsaers (1906-1980). Van vaderszijde stamt ze uit een eeuwenoud patriciërsgeslacht. Haar moeder was een telg uit de familie Lely. Haar overgrootvader bedacht het plan voor de Zuiderzeewerken.

Charlotte groeide op aan de Nieuwegracht in Utrecht. De vakanties bracht ze door in Wijk aan Zee of bij haar grootouders in Kapellen bij Antwerpen. Na de lagere school doorliep ze het Stedelijk Gymnasium dat in het eerste deel van Rachels rokje wordt beschreven. Ze was redacteur van de schoolkrant Apophoreta, net als haar eerste echtgenoot Ton Anbeek van der Meijden. In Amsterdam studeerde ze Nederlands en daarna aan de Rietveld Academie schilderen en vrije grafiek. Aan diezelfde opleiding was ze jarenlang als docente verbonden. In 1973 trouwde ze met de Neerlandicus Jan Fontijn. Met hem woont ze tegenwoordig afwisselend in Amsterdam en Oostende. De zomers brengen ze in Frankrijk door.

In de jaren zeventig en tachtig maakte ze voornamelijk beeldend werk: schilderijen, grafiek, boekomslagen, postzegels en covers van tijdschriften. Beroemd werden vooral haar reeksen schilderijen ‘Piëta’ en ‘La belle et la bête’. Geleidelijk aan verschoof het accent van beeldende kunst naar literatuur. In 1988 verscheen de roman De markiezin en in 1990 de bundel Kersebloed. Ze gaf in dat boek, maar ook in Paardejam en Zeepijn aan het begrip ‘essay’ eem heel persoonlijke en dartele inhoud. Een groot publiek bereikte ze met haar romans Rachels rokje (1994) en Koetsier Herfst (2008).

In 2010 kreeg ze de P.C. Hooft-prijs voor verhalend proza: ‘Het werk van Charlotte Mutsaers is een feest voor lezers die hun geest willen laten waaien.’ Momenteel werkt ze aan een nieuw boek, ‘een tussenvorm van roman en beschouwing’ die zal verschijnen bij de nieuwe uitgeverij Das Mag.

Het werk van Charlotte Mutsaers

1 Het circus van de geest

2 Mijnheer Donselaer zoekt een vrouw

3 Paardejam

4 De markiezin

5 Rachels rokje

6 Zeepijn

7 Hazepeper

8 Hanegeschrei

9 Bont

10 Kersebloed

11 Rachels rokje

12 Dooier op drift

13 Koetsier herfst

14 Pedante pendules en andere wekkers

15 Sodom revisited