In New York kwam ik een jonge vrouw tegen die vroeg waar ik vandaan kwam.
‘Nederland,’ zei ik.
Nadat ik haar had verteld wat voor werk ik deed, vroeg de vrouw of ik Leo Vroman (1915-2014) kende. Ze had de dichter, tekenaar en hematoloog ontmoet in Fort Worth, Texas, waar hij met zijn vrouw Tineke woonde. Ze had Leo als jonge biologiestudente een tijdje rondgereden: ‘Him and his wife…’
‘… Tineke,’ zei ik.
‘Yes! Tineke!’
Tineke is ook de titel van een prozaboekje dat in 1948 verscheen en waarvan het handschrift ‘Trihinde’ – hieronder te zien – het manuscript is. Tineke is een klein wonder. Niet alleen dat het nóg bestaat, maar dat het überhaupt bestaat.
Het boekje toont dat schrijven essentieel is voor de schrijver. Zo noodzakelijk dat het met gevaar voor het eigen welzijn én in gevangenschap gebeurt: Vroman schreef het als geïnterneerde in Nederlands-Indië en Japan. Met potlood. Op velletjes papier niet veel groter dan een handpalm. Die hij bewaarde. Om later te kunnen delen.
Recensent Arjan Peters heeft mij ooit een dilettant genoemd omdat ik tijdens de Verweylezing in Leiden het volgende had gezegd: ‘Schrijven doe je omdat je niet anders kan en omdat je hoopt een dialoog aan te kunnen gaan met de wereld om je heen.’ Uit de context gehaald klinkt dit wellicht wat pompeus, maar binnen het perspectief en de – naar ik meen bescheiden – toon van de lezing klopt het: je schrijft omdat je móet schrijven, omdat je niet anders kan. (Peters heeft voor zover ik weet geen fictie gepubliceerd, hij zal deze noodzaak dus niet kennen.)
Vroman, van Joodse komaf, woonde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bij zijn ouders in Utrecht. Hij was een vijfentwintigjarige Utrechtse biologiestudent, bevriend met Kees Stip en Anton Koolhaas. Op 14 mei 1940, vier dagen na de Duitse inval, vluchtte hij naar Engeland. Vanuit daar reisde hij door naar Nederlands-Indië, om in Batavia – het huidige Jakarta – zijn studie af te maken. Toen de Japanners de voormalige kolonie binnenvielen, werd Vroman gevangengenomen. In 1943 werd hij met de boot naar een kamp in Osaka, Japan, gebracht. Daar zat hij tot 1945 gevangen.
Vroman was toen zes jaar verloofd met Tineke, al hadden ze elkaar sinds het begin van de oorlog dus niet meer gezien. Hij dacht nog elke dag aan haar en schreef over haar, in ‘Trihinde’. (Hun liefde en huwelijk is onderwerp van Mirjam van Hengels Hoe mooi alles, uit 2014.)