Gerrit Krol was een groot bewonderaar van Gerrit Achterberg. Hij bewonderde de techniek, en vooral de procesachtige manier waarop Achterberg bewegingen kon beschrijven. In zijn biografische bundel Van Korreweg naar Korreweg. 75 plaatsen in het leven van Gerrit Krol (2010) beschrijft Ad Zuiderent hoe geconcentreerd Krol las: ‘Hij onderstreepte regels als: “een been, dat om de hoek verdween” en “ik hol de huizenblokken om: / hetzelfde been staat andersom” – het ging hem om dat been, hoe een dichter dat in beweging kreeg. Hij turfde woorden, turfde zelfs letters, alsof hij zo het geheim van het magische, fysieke schrijven zou achterhalen.’ Want veel meer dan de thematiek van de verloren geliefde, die gewoonlijk met Achterberg wordt geassocieerd, was dat voor Krol het geheim van Achterberg: de manier waarop hij het exacte en het poëtische wist te verzoenen.
In 1985 zocht hij contact met J.C. Achterberg-Van Baak, de weduwe, in een nieuwe poging dat mysterie te ontrafelen. Hij vertelde haar waar hij nieuwsgierig naar was: ‘de wijze waarop uw man zijn natuurwetenschappelijke lektuur hanteerde, hoe las hij dat. En het tweede: hoe bewoog hij zich in huis.’