Van alle dichters die kaarten en brieven sturen aan Gerry van der Linden, is Joseph Brodsky de opmerkelijkste. Niet alleen omdat hij de enige Nobelprijswinnaar is in de correspondentie, maar ook omdat hij van haar werk alleen de enkele gedichten kent die ze in het Engels schreef, en natuurlijk uit de vertalingen die er voor Poetry International werden gemaakt.
Dat is ook de gelegenheid waarbij ze elkaar hadden leren kennen: het befaamde Rotterdamse poëziefestival. Hij schrijft haar een brief, verspreid over enkele ansichtkaarten, die onder andere gaat over Gerrit Achterberg, ‘The Achterberg book, the second half especially, is absolutely stunning’. Het gaat waarschijnlijk om de een jaar eerder verschenen bloemlezing Hidden weddings, die Brodsky wil recenseren; maar dat zal er niet van komen.
Brodsky schrijft op de kaarten ook over zijn neiging – en ook wens – om zich vrij te bewegen: ‘this knight’s motto used to be “autonomy and anonimity” and where I find them is my home’. Dat staat op een kaartje met oude reclame voor een luchtvaartmaatschappij.