Libertinage: een blad van en voor vrienden
Quizvraag: hoe heet het literaire tijdschrift waarvoor Annie M.G. Schmidt, W.F. Hermans, Adriaan Morriën, Remco Campert, Jan Blokker, Hugo Claus én Simon Carmiggelt in 1954 allemaal een bijdrage schreven? Niet De Gids. Ook niet Libertinage, Maatstaf of het Vlaamse Tijd en Mens. Nee, het tijdschrift dat al deze – toen nog veelal beginnende – auteurs wist over te halen om voor zijn eerste nummer te schrijven, verscheen in totaal maar één keer en was opvallend licht van toon. Alles Mag, zo luidde de veelzeggende naam. De ondertitel: Dagblad ter verbreiding van het wantrouwen.
Alles Mag wordt vandaag de dag zelden meer genoemd, daar geeft de kwaliteit van het blad ook weinig reden toe, en daarvoor is de impact veel te gering gebleven. Het is zelfs volkomen begrijpelijk dat Alles Mag hooguit een voetnoot beslaat in literatuurgeschiedenissen, zelfs in de segmenten over literaire bladen. Toch verdient het blad, waarvan de eerste druk én bijbehorende (redactie)correspondenties over kopij opgeslagen liggen in het Literatuurmuseum, het om nader bestudeerd te worden. Omdat er in dit stijlvolle tijdschrift – 16 pagina’s op groot krantenformaat – heel veel door elkaar gebeurde: gedichten, beschouwingen, veel korte verhaaltjes, illustraties, alles werd vermengd. En omdat hier met een vitale, inmiddels vrijwel verdwenen speelsheid werkelijk werd gehandeld naar het credo van de titel: alles mocht binnen de kaften van dit tijdschrift. En heel eventjes kon vrijwel alles ook.