Lees alle artikelen over Couperus in het LiteratuurLab
Op Facebook zie ik ze geregeld voorbijkomen: foto’s van auteurs die een boekcontract ondertekenen. Stralend zitten ze aan het bureau van hun uitgever, hun mooiste vulpen in de aanslag. Vrijwel altijd staat er een glaasje champagne naast. Zo kennen we onze geletterde landgenoten weer: nog geen letter hebben ze geschreven of ze zetten het al op een zuipen.
Zelf heb ik nog nooit zo’n ondertekeningsceremonie gehad, terwijl ik toch al een aardig boekenplankje bij elkaar pende. Het contract, vijftien pagina’s dik, kwam telkens gewoon in tweevoud met de post. Met een gele post-it erop met het verzoek één exemplaar retour te sturen.
Zouden Louis Couperus of Frederik van Eeden ooit champagne hebben gedronken bij het ondertekenen van hun contracten? Het is een wel erg mager velletje, die overeenkomst die Van Eeden op 29 november 1886 sloot met zijn uitgever Mouton & Co, voor de uitgave van De kleine Johannes. Een boek dat uiteindelijk 250.000 exemplaren zou verkopen, ook omdat het jarenlang verplichte kost was op allerlei scholen. Hoeveel ving Van Eeden? Honderdvijftig gulden. En voor elke nieuwe druk ‘tevens een bedrag van vijftig gulden’. Hier stond aanvankelijk honderdvijftig, maar die honderd is geschrapt, met instemming van beide partijen, blijkens een krabbel in de kantlijn. Een schrijffoutje? Of hebben ze ter plekke het bedrag omlaag geschroefd?