Dat Vestdijk een dummy niet verloren zou laten gaan, verbaast eigenlijk niet

Lange tijd had niemand verder gebladerd dan de eerste pagina’s van dit dummy-exemplaar van Vestdijks De ziener. En toen bleek opeens dat zich er maar liefst twee potentiële Vestdijkromans in schuilhielden: ‘Gigolo’s’ en ‘De vaders weten het niet meer’.

 

Aantekeningenboekjes, schriften, velletjes: S. Vestdijk schreef op alle blanco papiertjes waarop hij de hand kon leggen. Eerste versies werden met de hand opgetekend in schriften voordat ze werden overgetypt, maar ideetjes en invallen konden overal terechtkomen. 

 

 

Schrift ‘Ierse nachten I’

 

 

Een mooi voorbeeld is een brief van het ministerie van Onderwijs, Kunst en Wetenschappen, dat hem uitnodigde om een gedichtencyclus over Rembrandt te schrijven. Een inspirerende opdracht, en Vestdijk ging onmiddellijk aan de slag. Echt onmiddellijk, dat wil zeggen op de brief zelf. Dat S. Vestdijk een dummy niet verloren zou laten gaan, hoeft dan ook eigenlijk niet te verbazen.  

 

 

Brief van het ministerie van OKW met aantekeningen van Vestdijk. Collectie: Literatuurmuseum

 

Dummy’s: ze worden tegenwoordig minder vaak geproduceerd dan vroeger, maar het was tot voor niet eens zo heel lang geleden gebruikelijk dat uitgeverijen voorproefjes maakten van boeken. Met het omslag en de omvang volgens planning, maar dan met alleen het eerste katern bedrukt: de rest van het boek bestond uit blanco pagina’s. Zo konden boekhandelaren zien hoe een boek eruit zou komen te zien.

 

In een tijd van 3D-weergave in folders van uitgeverijen is dat niet meer zo hard nodig, maar in de jaren zestig was het standaardprocedure. Zelfs voor een herdruk, zoals in het geval van Vestdijks roman De ziener. Aan de voorkant is het niet van een normaal boek te onderscheiden, en als je het openslaat zie je een gewone titelpagina, maar wie verder bladert ziet dat de gedrukte tekst snel ophoudt, en ook de achterflap is leeg. Wat we hier in feite hebben is een prachtig aantekeningenboekje.

Dummy van De ziener. Collectie Literatuurmuseum

 

In het geval van De ziener had lange tijd niemand verder gebladerd dan die eerste pagina’s: het stond bij de erven Vestdijk in de opslag, zonder dat iemand het een blik waardig gunde. Dat gebeurde pas relatief kort geleden (meer hierover is te lezen in de Vestdijkkroniek waarin Dick Vestdijk en ik uitgebreider over de vondst vertellen).  

 

‘Fernhout heeft mij wat somber opgevat, maar een mooi schilderij is het toch wel’

Bekijk portret

En toen leek het erop dat zich in deze dummy maar liefst twee potentiële Vestdijkromans schuilhielden. Of novellen, dat is niet met zekerheid te zeggen. Maar het gaat hier duidelijk om de allereerste fase van nieuw werk: we zien een stapel bouwstenen liggen, en heel soms hier en daar alvast een klein stukje muur. Wel is duidelijk dat hij ‘vier pagina’s per hoofdstuk’ in gedachten had, dus dat het werk van iets grotere adem moest worden staat vast. 

 

Om te beginnen zijn er titels: ‘Gigolo’s’ en ‘De vaders weten het niet meer’. Wat ‘Gigolo’s’ moest worden, is nog maar nauwelijks te zeggen: het is een concept, niet meer of minder. Het verhaal speelt zich af in een vakantiepark, Het Grote Bos, dat onrustig is vanwege het gedrag van jonge mannen op motoren, van het type dat in de jaren zestig wel vaker de omgeving onveilig maakte: ‘Geen lange haren; jekkers, spijkerbroeken’. Vestdijk is van plan de boel flink uit de hand te laten lopen. Hij plant een passage met ‘Grootse aanval + brandstichting’, waarbij gewonden zullen vallen en zelfs ‘1 doode (een der vrouwen? portier?)’. 

 

De tweede roman, ‘De vaders weten het niet meer’, staat al iets verder in de steigers. Er is een rijtje personages:  

 

 

 

Er staan losse plot-elementen aangegeven:  

 

 

 

Vestdijk stelt zichzelf ook enkele vragen: ‘Hoe kennis gemaakt?  Kan een neef zijn v. Hannie v.d. Leck.’ 

 

En er zijn al enkele rake zinnen en passages waaraan te zien valt dat Vestdijk zijn cynische blik op de mens – en dan vooral de man – met duivels plezier uitleefde. Zo wil hij de geschiedenis van dit huwelijk als volgt schetsen: ’Julie was mij al ontrouw voordat zij wisten kon, dat ik niet in staat was haar bij voortduring sex. te bevredigen. Dit  lag zeker niet alleen aan mij. Zij was sexueel niet te bevredigen, ging met practisch iedereen naar bed, – behalve met de postbode, die was haar te [min?], zij was zoo lui als een varken, – en toen ik eenmaal bestek had opgemaakt van mijn lot(?), besloot ik mee te profiteeren, – en liet mij prikkelen door haar overspel.’ 

 

Een indringende illustratie van Vestdijks krankzinnige werktempo

Lees meer

Het is duidelijk dat Vestdijk wist wat hij aan het doen was. De personages waren al wat meer uitgewerkt, zoals Leo Poortvliet, een tekenleraar die misbruik maakt van zijn machtspositie: een ‘verleider van maagden’, een Harvey Weinstein avant la lettre, die vooral geïnteresseerd is in meisjes en jonge vrouwen van 16 tot 20 jaar, en die bovendien kennissen heeft tot in de hoogste kringen, zodat hij ervan uit kan gaan nooit verantwoording te hoeven afleggen.  

 

Dat loopt natuurlijk niet goed af: de vader van een van die meisjes doorziet ‘het spel’ en gaat maatregelen nemen. Want, zoals de titel van het boek luidt: ‘de vaders weten het niet meer’. Maar of ze het nu weten of niet: ze pikken het niet meer.  

 

De afloop is ongeschreven, maar het is ook duidelijk dat dit boek niet als een nachtkaars zou uitgaan: Vestdijk had nog een moord en een verkrachting in de planning, en er is een lijk dat aan een fiets wordt vastgebonden om vervolgens in het water te verdwijnen. 

 

Hoe dat afliep? Vestdijk wist het nog niet. En wij zullen het nooit weten.