Het Boekenbal van Thomas Heerma van Voss: ‘Welbeschouwd niet anders dan de feesten die ik op de middelbare school meemaakte’

Het Boekenbal: een exclusief gala dat inmiddels is uitgegroeid tot mythische proporties. Een feest der verbeelding waar literatuurgeschiedenis wordt geschreven – getuige ook de collectie van het Literatuurmuseum. Maar het Boekenbal is eigenlijk vooral een amusant, chaotisch bedrijfsuitje voor het boekenvak, schrijft Thomas Heerma van Voss.

 

Elk jaar wordt er veel gezegd en geschreven over het Boekenbal, soms nogal dweperig of mystificerend van toon, andere keren benadrukt men dat het hele gebeuren heus niet veel voorstelt. In werkelijkheid is het evenement vooral een amusant bedrijfsuitje voor het boekenvak, welbeschouwd niet anders dan de feesten die ik op de middelbare school meemaakte. En het is voor een deel een kwestie van wachten. 

 

Eerst in de rij, een kronkelend kluwen van chic uitgedoste schrijvers en uitgevers, onderweg naar de vertrouwde uitvalsbasis: het ITA. Toevallig staat pal achter me Frank van der Lende, de langharige radiopresentator met wie ik geregeld bij de Hard Gras-podcast aanschuif. Hij zegt dat hij zin heeft, maar leunt dan iets naar me toe en bekent fluisterend: ‘Ik ben zaalvuller.’ 

            

Een mooi woord. Blijkbaar komen er altijd mensen niet opdagen voor het zaalprogramma en verdraagt de CPNB, de organisatie achter het Boekenbal, lege stoelen niet. Vanwege de foto’s die tijdens het evenement worden gemaakt? 

Het is niet moeilijk om spottend te doen over het hele gebeuren, maar: ik ga heel graag naar het Boekenbal, nu alweer jaren achter elkaar, ook juist vanwege het chaotische, vanwege het simpele feit dat hier vrijwel iedereen samenkomt die zich met boeken bezighoudt. 

            

Ditmaal ben ik met mijn 75-jarige moeder. In 2010 ging zij voor het laatst naar het Boekenbal – toen ik er juist voor het eerst kwam. Omdat ze recent een boek heeft uitgebracht, besloten we samen te gaan. Langzaam schuiven we op naar de ingang. Bekende gezichten voor en achter ons, her en der wordt gezwaaid, geknuffeld, handelingen die uiteraard de hele avond zullen doorgaan; vanavond wordt de schouwburg gevuld door mensen die elkaar allemaal op de een of andere manier zijdelings kennen. 

 

Schrijvers kunnen wel beweren dat ze zich niks aantrekken van anderen, toch worden ze via verkooplijsten en recensies constant vergeleken met anderen

 

Ook hierop is het wachten: tot we naar binnen mogen, tot het zaalprogramma –  voordrachten op het podium, dit jaar rondom het thema Je moerstaal – begint en vooral tot het afloopt, tot de andere bezoekers ook welkom zijn. Zoals bekend: schrijvers kunnen zich wel beroepen op hun zelfstandigheid en beweren dat ze zich niks aantrekken van anderen, toch worden ze via verkooplijsten en recensies en prijzen constant vergeleken met anderen. Datzelfde mechanisme is van toepassing op het Boekenbal zelf: de ene schrijver mag naar het zaalprogramma, de andere mag pas na afloop daarvan de gangen in, sommige schrijvers worden helemaal niet uitgenodigd. Mijn vriend Gijs Beukers, journalist voor de Volkskrant, probeert al weken een kaartje te bemachtigen, maar tevergeefs. Nu stuurt hij me een appje dat hij alsnog gaat proberen naar binnen te glippen. 

            

En ook hierop is het wachten: tot Gijs Beukers in de schouwburg verschijnt. Tot ik te midden van de mensenmassa de paar figuren heb gevonden die ik hoe dan ook wil zien.

Want na het zaalprogramma barst de drukte los. Iedereen die een kaartje heeft mag nu overal rondlopen, er is geen programma of logisch middelpunt meer. En dus schuifelen mensen heen en weer door de ronde gangen van de ITA, ze zoeken niets bijzonders, nou ja, ze zoeken elkaar, ze zoeken een beter gesprek, ze zoeken iemand die hen opmerkt. Overal diezelfde kakofonie van opgetogen beleefdheidspraat, ik loop erdoorheen, traag en tevreden – tussen al die afdwalende ogen, tussen alle schrijvers die eindelijk hun werkkamer eens mogen verlaten. 

 

‘Wil al het archiefmateriaal dat ooit op een Boekenbal was van zich laten horen?’

Lees ook

Mijn moeder klampt zich aan me vast, of vermoedelijk ik me aan haar. In hoog tempo wordt er gedronken, zeker door mij. Voortdurend klinken er complimentjes. Wat zie je er mooi uit, wat een mooi boek, wat een mooie aanbiedingstekst, wat een mooie recensie. Een vrouw die mijn moeder op online platform Goodreads drie sterren gaf, zo zag ik toevallig, roept in haar oor dat ze ‘iets geweldigs’ heeft geschreven. Een fotograaf van literair weblog Tzum wil foto’s van ons maken. Een romanschrijver die bijverdient als psychiater kust me ietwat nat op mijn wangen: ‘Hé Daan!’ Iemand anders feliciteert me met een shortlistplek die mijn boek helemaal niet heeft behaald. Ik zie een groepje debutanten de invaliden-wc in verdwijnen, seks, drugs, of toch literair spoedoverleg?

 

Ik zie een groepje debutanten de invaliden-wc in verdwijnen, seks, drugs, of toch literair spoedoverleg? 

 

Bericht van Gijs Beukers: hij staat in smoking voor de deur van de schouwburg. Hij heeft geen jas bij zich want dat leek hem geloofwaardiger als hij zou verkondigen dat hij al binnen was geweest. Maar de uitsmijter weigert hem toe te laten. Wat nu? appt hij. 

           

Mijn moeder en ik maken een foto van onszelf, precies op de plek waar we vijftien jaar geleden zijn vastgelegd. Ze glimlacht, noemt het ‘een topavond’ en zegt dat haar hoofd begint te tollen van alle rumoer. Dus vertrekt ze, zoals de meeste zeventigplussers voor twaalven weggaan. Ook daarop is het wachten: tot er mensen overblijven die niet gaan vertrekken, tot de dronkenschap meer en meer bezit neemt van iedereen die er nog in ITA ronddoolt. 

Aangenaam beneveld loop ik door de gangen. Podcastmaker Doortje Smithuijsen, die zes jaar mijn schoonzus is geweest, doet hetzelfde als gebruikelijk: me met strak gezicht negeren – ze heeft haar zinnen gezet op belangrijker mensen. Zaalvuller Frank van der Lende zegt opgetogen dat hij een geweldige stoel toegewezen had gekregen, met ‘veel ruimte voor mijn enorme benen’. 

            

Gijs Beukers is even neergestreken in een pub op het Leidseplein, bericht hij me, hij heeft contact met meerdere mensen op het bal. Tommy Wieringa belooft, zo verneem ik, dat die hem persoonlijk naar binnen gaat krijgen. Maar wanneer Beukers terugkeert bij de ingang van de schouwburg, blijkt er van de verlosser Wieringa geen spoor. 

Ineens staat Gerwin van der Werf voor me. Of legde ik mijn hand op zijn schouder terwijl hij passeerde? Hij draagt een mooi wit pak en hij grijnst. ‘Ik weet niet wat me overkomt,’ zegt hij. Ik feliciteer hem met het Boekenweekgeschenk, hij vertelt hoe het ging rondom die prijsvraag en begint op ontroerende wijze zijn slaapplaats voor vannacht te prijzen, het Ambassade Hotel. Femke Heemskerk – voormalig Olympisch topzwemmer en tegenwoordig boekhandelaar, hier ook aanwezig als vriendin van Maartje Wortel – mengt zich in het gesprek. Waar is Van der Werf gebleven? Cabaretier Ronald Snijders staat nu naast ons. Femke complimenteert hem met zijn column over woke. 

 

‘Welke column?’ vraagt hij. 

 

‘Die over woke,’ roept Femke heel hard in onze oren. 

 

‘Volgens mij…’ Hij peinst. ‘Denk je dat ik Micha Wertheim ben?’ 

 

‘Dat ben je toch ook?’ 

 

Een stilte. Snijders fluistert me toe, met iets tussen berusting en verdriet in: ‘Dit gebeurt me vaker.’  

 

Ook hij verdwijnt, of nee, ik ben zelf al doorgelopen. Zo gaat het de hele avond, ik voer tientallen vluchtige gesprekjes, de ene ontmoeting vloeit over in de volgende. Vanzelfsprekend: veel interacties gaan nergens over, en uiteraard is dit een verzameling opgeklopte ego’s bij elkaar – er gebeurt op zo’n avond niets groots of spectaculairs, op vechtpartijen of ruzies of felle discussies is het vergeefs wachten. Christiaan Weijts typeerde het feest op deze site zelfs eens als ‘sneu en lachwekkend’, ook door alle opgehoopte geldingsdrang, en dat begrijp ik wel. 

Het Boekenbal: sneu en lachwekkend

Lees ook

Toch besef ik ook nu weer hoezeer ik hier van houd: voortdurend in halfdronken gesprekjes belanden met mensen die bovengemiddeld veel gevoel hebben voor goede verhalen, en die nu samenklonteren in groepjes die los van deze avond nooit zouden ontstaan. Flarden, snippers, fragmentjes, echo’s. Het voelt alsof iedereen die gewoonlijk binnen zit om op de vierkante centimeter aan zinnetjes te sleutelen, nu gezamenlijk is losgelaten. Waar ik ook van houd: het idee dat ik hierbij hoor. Dat deze mensen min of meer dezelfde zaken waarde toekennen als ikzelf. Dat ik sinds mijn eerste Boekenbal, toen ik hier rondliep zonder iemand behalve mijn moeder te kennen, via deze wereld zoveel interessante verhalen en mensen heb leren kennen.      

 

Waar ik ook van houd: het idee dat ik hierbij hoor. Dat deze mensen min of meer dezelfde zaken waarde toekennen als ikzelf

 

Uiteindelijk wordt het wachten beloond. Gijs Beukers mag naar binnen, nadat hij eerst nog heeft gedaan alsof hij ene Jesse is en de kolossale uitsmijter hem tegenhield: ‘Nee, jij bent geen Jesse. Ik weet van alle gezichten of ze al binnen zijn geweest.’ 

 

Van alle gezichten, echt waar? Ik vergeet de meeste al terwijl ze voorbijflitsen, zeker in de loop van de avond. Stralend verschijnt Beukers ten slotte op de dansvloer, waar steeds meer mensen zich verzamelen, ik sta er ook. Het is twee uur ’s nachts. Ik stort me op mijn uitgevers Daniël en Marscha, op Maartje Wortel, op wie ik maar tegenkom. Nu is het wachten tot er polsbandjes worden uitgedeeld voor de afterparty in de Balie, want iedereen is het erover eens: dit gaat allemaal veel te snel, er valt nog zoveel te bespreken, over zaalprogramma en de outfits, dit feest zelf moet straks ook alvast geëvalueerd worden, zoveel mensen hebben elkaar nog amper gesproken. Achteraf, op foto’s, zie ik dat allerlei figuren aanwezig waren die ik in het geheel niet heb gezien. Het is wachten op volgend jaar, dan wil ik hier weer heen, ik zal goed opletten en alle gemiste gesprekken inhalen.

Foto’s: Literatuurmuseum


 

Nu te zien: 90x Boekenweek: Literatuur op de rode loper


Aan de hand van het archief vertelt het Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum een aantal bijzondere verhalen uit de rijke geschiedenis van dit cultureel fenomeen. Over het ontstaan, de speciale Boekenweekgeschenken, het Boekenbal en natuurlijk de relletjes. Van het manuscript van Hella S. Haasses Oeroeg tot de (aan)tekeningen van geschenkauteur 2025, Gerwin van der Werf.

 

Plan hier je bezoek