Het Boekenweekgeschenk brengt altijd uitdagingen met zich mee, laten de manuscripten van Hanna Bervoets zien

Op 12 februari wordt de auteur van het Boekenweekgeschenk van 2025 bekendgemaakt – de winnaar van de schrijfwedstrijd. Anne van den Dool bekijkt in het Literatuurmuseum het manuscript van Wat wij zagen, het geschenk van 2021, en spreekt Hanna Bervoets over haar ervaring. 

 

De literaire wereld was te klein toen de CPNB op 22 maart 2024 naar buiten bracht dat de auteur van het Boekenweekgeschenk van 2025 niet door de organisatie, maar via een wedstrijd zou worden gekozen. De organisatie besloot met de negentigste Boekenweek terug te verwijzen naar de eerdere traditie om de auteur van het geschenk anoniem door een jury te laten vaststellen. In totaal werd de auteur van het Boekenweekgeschenk sinds 1932 tien keer via een wedstrijd bepaald. De laatste keer was in 1961, toen Agaath van Ree met De onbekende uren als winnaar uit de bus kwam.

 

Net als ieder ander was ik nieuwsgierig hoeveel schrijvers zich aan de uitdaging hadden gewaagd. De wedstrijd stuitte meerdere auteurs tegen de borst: van welk dedain richting het schrijversvak getuigde het om hen zonder enige tegenprestatie een complete novelle te laten neerpennen? Toch werden uiteindelijk 149 manuscripten ingeleverd. Bijna drie miljoen woorden aan schrijfmateriaal dus. 

 

Daar zat geen manuscript van mij tussen. Toegegeven: ik heb zeker overwogen een poging te wagen, maar merkte dat ik geen verhaal had klaarliggen dat binnen het strikte woordenformat paste. Bovendien was het een behoorlijke haastklus: nog geen halfjaar na de officiële bekendmaking moest het manuscript al zijn ingeleverd. 

 

Van al die krappe deadlines en onzekerheden had Hanna Bervoets, een van de juryleden die dit najaar het winnende manuscript uit de stapel mag vissen, een stuk minder last. Helemaal geen, eigenlijk; zij schreef het Boekenweekgeschenk van 2021, Wat wij zagen, gewoon in opdracht van de CPNB, over een groep contentmoderatoren die een aanklacht indient tegen hun voormalig werkgever wegens de erbarmelijke werkomstandigheden.

 

Lijst ideeën van Bervoets voor Boekenweekgeschenk

 

Verschillende versies van het manuscript bevinden zich in de collectie van het Literatuurmuseum, waaronder de aantekeningen die ten grondslag liggen aan het verhaal, de handgeschreven eerste versie en verschillende uitgetypte varianten, waaronder een die van minimale feedback is voorzien door collega-auteur Lieke Marsman, die alleen wat punten en komma’s verbeterde en enkele woorden wegstreepte ('dit soort zinnen halen de vaart eruit’).

 

Uit de aantekeningen blijkt dat het verhaal eerder de titel De moderatoren droeg, en dat ze het idee al langer had. Als ik Bervoets hierover spreek, bevestigt ze dat het in 2018 ontstond, toen ze een artikel in de Volkskrant las dat een inkijkje gaf in het werk van contentmoderatoren op socialemediaplatforms.  

 

Ze schreef het op in het notitieboekje dat standaard op haar eettafel ligt. Toen zij in december 2019 door de CPNB werd benaderd, pakte ze deze aantekeningen erbij. Drie ideeën die in aanmerking kwamen voor een Boekenweekgeschenk werkte ze nader uit en legde ze voor aan haar uitgever en haar omgeving. Van de andere twee zou het verhaalidee over de voorloper van het wereldwijde web voor hiv-patiënten uiteindelijk een plek krijgen in haar meest recente roman, Leer me alles wat je weet (2023). 

 

De handgeschreven pagina’s van het manuscript zijn steeds opnieuw genummerd per dag. Bervoets vertelt me dat ze het verhaal elke ochtend met de hand optekende, waarna ze de middag besteedde aan het uittypen van de tekst.  

 

Zo is te zien dat ze op één dag meerdere pagina’s progressie boekte. Die werkwijze sluit aan bij het enthousiasme dat ze voelde bij dit schrijfproject: in slechts twee weken schreef ze een kort treatment, een uitgebreide samenvatting van het verhaal, en een maand later was de eerste versie al af. Andere projecten, zoals de roman waaraan ze op dat moment schreef – en die uiteindelijk nooit zou verschijnen – zette ze tijdelijk stop. Het liefst wilde ze klaar zijn voordat ze als Boekenweekauteur bekend zou worden gemaakt. ‘Niets leek me erger dan continu de vraag krijgen of het schrijfproces een beetje wilde vlotten. Dat wilde ik voor zijn.’

 

Pagina van het manuscript van Wat wij zagen en blad met aantekeningen naar aanleiding van redactie van Lieke Marsman

 

Haar gehaast bleek uiteindelijk niet nodig: de coronacrisis gooide dat jaar roet in het eten, waardoor de bekendmaking én de Boekenweek enkele maanden werden uitgesteld. ‘Ik was bang dat de pandemie van sciencefictionachtige verhalen slappe aftreksels van de werkelijkheid zou maken. Bovendien begon het complotdenken in die periode hoogtij te vieren, een thema dat ook in Wat wij zagen een grote rol speelt. Dat deed me vrezen dat mijn boek als mosterd na de maaltijd zou voelen. En wat als een andere schrijver ook al met dit idee aan de slag was gegaan?’ Gelukkig viel het met die achterhaaldheid wel mee: toen Wat wij zagen uitkwam, was het debat over de inzet van mensen om traumatiserende content te beoordelen nog lang niet bekoeld. 

 

Zo blijkt het schrijven van het Boekenweekgeschenk – als wedstrijdinzending of in opdracht – voor de auteur in kwestie altijd weer een bron van uitdagingen en onzekerheden. Dat is ook niet zo gek, als je bedenkt dat de kans klein is dat een ander boek van jouw hand ooit zo grootschalig gedrukt en verspreid zal worden.  

 

Als Boekenweek-jurylid las ze dit jaar net zo voortvarend en gestructureerd elke dag twee anonieme novelles. ‘Dat was een van de leukste dingen die ik ooit heb gedaan,’ liet ze weten. ‘Het is heel bijzonder dat zoveel schrijvers ons hun manuscripten hebben toevertrouwd, dus ik lees heel nauwkeurig. Daarbij is de stijl voor mij het belangrijkst, naast de originaliteit, het verhaal en de compositie. Ik las al verschillende manuscripten waarvan ik niet wilde dat ze eindigden; dan weet je dat je iets goeds aan het lezen bent.’  

 

Het blind jureren kent volgens Bervoets ook een frustrerende component. ‘Natuurlijk gis ik in mijn hoofd toch naar de auteurs, maar ook ik hoor uiteindelijk alleen wie de winnaar wordt. Het voelt alsof ik een quiz speel zonder ooit de antwoorden op de vragen te horen: mijn vermoedens blijven voor altijd onbeantwoord.’