Ik hou van de Vijftigers. Ik hou van dat lichtgevende moment in de literatuurgeschiedenis dat Lucebert, keizer der Vijftigers, de prijs die hem is toegekend door de gemeente Amsterdam, verkleed als keizer komt ophalen (hermelijnen mantel, kroon, jonkvrouw en pages in zijn kielzog), wethouders en burgemeester zo tot simpel burgervolk degraderend, wat ze natuurlijk niet pikken dus ze smijten hun prijswinnaar direct de prijsuitreiking uit. Ik hou van Remco Campert die een uit Artis ontvreemde axolotl in zijn wastafel hield. Ik hou van de snorharen en tijgerstaarten die op de portretten van Schierbeek, Kouwenaar, Elburg, Campert en Lucebert zijn getekend op de voorkant van de bloemlezing Vijf 5 tigers. Het ging hier immers niet om zomaar dichters, het ging om, jazeker, tigers.



