Mijn kennismaking met het werk van Sjoerd Kuyper was niet met zijn boeken maar met zijn televisiewerk. Eind jaren tachtig zat ik op zondagochtend samen met mijn zusje met een glas sinaasappelsap en een beschuit met kaas op de bank en keek ik naar de Drie Dikke Dames op de VPRO, waar de programma’s Majesteit, Uw ontbijt en later De Freules werden uitgezonden. Jonkheer Arie-Frits was mijn eerste verliefdheid.
Sjoerd Kuyper (1952) debuteerde in 1974 bij De Bezige Bij met de dichtbundel Ik herinner mij Klaas Kristiaan. Zijn eerste jeugdroman was Het zakmes, uit 1981, maar wellicht het meest bekend zijn de boeken over de kleuter Robin. Als kind zijn zijn boeken langs me heen gegaan, ook omdat hij in die jaren geen jeugdromans publiceerde. Het eerste boek van Kuyper dat ik las, zo’n tien jaar geleden, was Hotel De Grote L, over een jongen die samen met zijn zussen het hotel dat zijn vader runt, draaiende moet houden. Hierna heb ik een inhaalslag gemaakt en heb ik veel boeken uit zijn oeuvre (voor)gelezen.
Kuypers meest recente jeugdroman, De Grote Vloed (2024), markeert zijn 50-jarig schrijverschap. De verschillende versies van de typoscripten en de aantekeningen van deze jeugdroman zijn in het Literatuurmuseum bijeengebracht in 28 mappen.



