De strijd tegen Scientology
Komrij’s maatschappelijk gemotiveerde woede werd gebundeld in Papieren tijgers. Met deze titel relativeert hij zijn ambities weliswaar meteen, maar toch: Komrij maakt zich boos, en hij meent het – boos om gewelddadige strips en hoe eenvoudig het is voor kinderen om die te pakken te krijgen, hij spreekt zich uit tegen de politiek van roddelbladen, maar de hardste aanval is die tegen Scientology.
In Propria Cures stond een eerste versie van het stuk, een stevige aanklacht tegen de megalomane, op een sciencefictionboek geïnspireerde sekte die ook in Nederland een stevige poot aan de grond heeft. Toen Johan Phaff, een journalist die Scientology kritisch volgde, onverwacht overleed, begon Komrij zich grondig te verdiepen. Hij schreef dat ‘de Scientologen niet indirect schuldig waren aan zijn dood, maar hem regelrecht hebben vermoord’. Dat werd opgemerkt, aan de Nieuwezijds Kolk, waar de ‘kerk’ gezeteld was. Ze nemen zich voor Komrij eens even bij te praten en de verslagen van hun pogingen zouden de lachlust opwekken als de dreiging erachter niet zo voelbaar was.
Op 4 mei 1974 schreef de Heer Gerrit Komrij, Jacob van Lennepkade 191, in Amsterdam, in het studentenblad ’Propria Cures’ tegen de Scientology Kerk een artikel, dat een aantal onwaarheden bevatte. Aan de Heer Komrij werd een correctie van de onwaarheden, die in zijn artikel aan de orde kwamen, toegezonden. Het enige antwoord was een volgend artikel in ‘Propria Cures’ (29 juni 1974), waarin hij de spot dreef met de wens van de Kerk om de zaken recht te zetten.
Dit patroon blijft. Komrij herdrukt het stuk in Papieren tijgers, en wederom ‘ondernam de Kerk pogingen om in contact te komen met de Heer Komrij, maar hij antwoordde niet; noch op persoonlijke benaderingen, noch op de talrijke brieven, waarin hem werd gevraagd om een ontmoeting, waarop hem verder correctiemateriaal met documenten verschaft had kunnen worden.’
Komrij schrijft enkele stukken in NRC, en als klap op de vuurpijl verschijnt als losse uitgave De stankbel van de Nieuwezijds – contra Scientology.’ Komrij neemt niks terug, wordt zelfs nog grimmiger en de vader van Johan Phaff schrijft hem een brief: ‘Deze beweging doet veel kwaad. Pas op U zelf.’
Er werd een klacht ingediend bij de politie – met een beroep op de vrijheid van godsdienst – maar daar is nooit gevolg aan gegeven. Ook benaderde Scientology de Raad voor Journalistiek, met een dossier waar aan elke uitspraak van Komrij een weerwoord werd gekoppeld: ‘Aan elke copie van het artikel heb ik een copie gehecht van de uitgave van de Stichter, dat verkeerd geciteerd en verdraaid werd, dit alles als zijnde de woorden van L. Ron Hubbard,’ was getekend Yvonne Jeelof.
Komrij is niet onder de indruk en schrijft aan de Raad: ‘Het klinkt misschien onvriendelijk, maar ik geloof dat ik de waarheid het best dien door u ronduit mee te delen dat ik niets met uw Raad te maken heb, en uw Raad niets met mij. […] Wanneer een nederlandse vereniging van journalisten via een door haar ingestelde raad serieus ingaat op klachten van misdadige zombies, wordt het waarachtig zelfs een eer daarvan geen lid te zijn.’
Wat Scientology vervolgens doet, zou tegenwoordig stalking genoemd worden. Wanneer Komrij voor de VPRO zijn absurdistische talkshow opneemt krijgt de omroep berichten waarin gevraagd wordt waarover Komrij zal gaan spreken, en of ze kunnen verzekeren dat het niet over hun kerk zal gaan. Hoe intimiderend ze zijn in hun achtervolgingen, blijkt uit een brief van Scientology-dominee, Allan Juvonen:
In januari van dit jaar heb ik contakt met u opgenomen per telefoon om een afspraak te maken. Hierop liet ik een brief volgen [...]. Ik ontving geen antwoord en ging naar Amsterdam om u te ontmoeten. Ik ging naar uw woonadres, en ik ging naar de krant waar u voor werkt, Vrij Nederland. Tevens werd driemaal telefonisch contact met u opgenomen, toch weigerde u mij te ontmoeten.
Geen wonder dat Komrij niets van zich liet horen, wat dit punt uit de uitspraak van de Raad voor Journalistiek een beetje pijnlijk maakt: ‘Punt 10. Betrokkene geeft toe niet op brieven of bezwaren van klager te hebben gereageerd. De Raad betreurt dit.’
Scientology deed daarna wat het altijd doet als persoonlijk intimideren niet werkt. Het produceerde een ‘tegenpamflet’ onder de titel Zwarte Gerrit waarin gepoogd werd aan te tonen dat Komrij de duivel was. Een andere manier om kritiek te pareren is door middel van rechtszaken en aanklachten – wat Scientology niet vaak wint maar de aangeklaagden voor grote problemen kan stellen, omdat de organisatie veel geld heeft en lang kan doorgaan.
Hoewel hij in het gelijk werd gesteld, kreeg Komrij Scientology niet weg. Terugkijkend zegt hij: ‘Ik heb gemerkt dat een pamflet geen effect heeft, maar hoop ergens nog van wel. Met een pamflet beoog ik dat degene tegen wie het gericht is, dood neervalt of stopt. Ik hoef geen polemiek te beginnen. De politiek reageerde totaal niet op mijn pamflet. Ik was toen wel wat teleurgesteld dat ze zich lieten inpakken door die beweging.’
Inderdaad, Scientology zit nog steeds in Amsterdam.