Komrij mislukt als uitgever
Gerrit Komrij was ooit uitgever. Hij maakte deel uit van een internationaal conglomeraat – al was het voor hem vooral een mooi baantje, zijn dienstverband bij Olympia Press, het bedrijf van de Franse uitgever Maurice Girodias.
Hij hoopte er eenvoudig goed geld te kunnen verdienen. Olympia Press bood onderdak aan Vladimir Nabokov, die geen uitgever had kunnen vinden voor zijn controversiële meesterwerk Lolita. Dankzij dat boek had Girodias de reputatie een held van het vrije woord te zijn – de Franse filosoof George Steiner betuigde zijn steun toen Girodias aangeklaagd werd voor het uitgeven van onzedelijke werkjes.
Voor het overige staat Girodias toch vooral bekend als de uitgever van boeken die elders onder censuur te lijden hadden, en waarbij seks het voornaamste onderwerp was. ‘De Franse gerechtshoven’ hadden hem, aldus Komrij, ‘meer dan duizend jaar gevangenisstraf’ opgelegd en dus werkte hij vanuit de VS.
Het is een succesvolle business, de karakteristieke groene boeken met erotica worden wereldberoemd en Girodias begint door heel Europa franchise-uitgeverijen op te richten. Hij zoekt mensen die de plaatselijke literaire markt kunnen doorgronden. In Nederland polst hij Theo Sontrop, en die verwijst hem door naar Gerrit Komrij. Zo begint een even kortstondig als noodlottig avontuur dat een prachtige, tragikomische roman had kunnen opleveren (fraai gemythologiseerd in een kort verhaal van Komrij zelf: ‘Pinocchio in Sadoland’ voor een bundel erotische verhalen, en mooi – feitelijk – gereconstrueerd door Wim Sanders voor het tijdschrift De Parelduiker).
Aanvankelijk was het de bedoeling dat er Nederlandse schrijvers uitgegeven zouden worden: Rudy Kousbroek en Gerard Reve speelden met de gedachte om erotische boeken te gaan schrijven, speciaal voor Olympia Press. Dat kwam er niet van, maar ook serieuzere pogingen strandden. Komrij beval in 1971 De geisha aan, van Theo Kars, maar Girodias wilde eerst een Engelse vertaling lezen. Die was er niet, dus zou het boek een jaar later gewoon bij Kars’ eigen uitgeverij De Arbeiderspers verschijnen – en werd daar een groot succes.
Komrij investeert tijd en werk in de memoires van een sm-meesteres, die hij aan een ghostwriter wilde koppelen. Het duurde Girodias te lang: ‘I am really fed up with that old whore,’ schreef hij aan Komrij. Bovendien hadden Nederlandse schrijvers van erotische literatuur – anders dan Nabokov – weinig moeite om hun werk in Nederland kwijt te raken.
Kortom: de boeken die verschenen waren uiteindelijk allemaal vertalingen van Amerikaanse pornografie, die door Komrij met genoegen van flapteksten werden voorzien. Zo gaf Olympia Press Nederland bijvoorbeeldThe Gentle Degenerates van Marco Vassi uit, dat vertaald werd door Luigi di Verona – een pseudoniem van Louis Ferron, die óók wel wat geld kon gebruiken. Die titel was nog niet zo eenvoudig om in aanlokkelijk Nederlands om te zetten: De hemelse verdorvenheid? De engelen van de zonde? De engelen zonder schaamte? Het werd De engelen van het vlees en verscheen in 1970.
Marco Vassi’s roman De engelen van het vlees beschrijft verhoudingen die op verscheurde wijze weifelen tussen de oude en de nieuwe moraal. In ons tijdperk van sexuele vrijheid moeten alle verlangens bevredigd worden: dat is regel. Hoe komt het dan dat een man nog steeds lijdt aan knagende jaloezie en bezitsdrift?
Marco Vassi’s kunst om de op- en neergaande emoties en variaties van de erotische hartstocht te beschrijven is meesterlijk. Zij die nog steeds geloven dat genot iets machinaals en steeds weer hetzelfde is, zullen door dit boek tot een volkomen tegenstelde mening komen. Ontdek een groot talent in de erotische romankunst – onweerstaanbaar, verpletterend, verwoestend.
Het verhaal gaat over een man die door Amerika reist om zichzelf, via seksuele experimenten, te leren kennen. Een erotische odyssee, zullen we maar zeggen, maar de ambitieuze opzet en de ronkende flaptekst ten spijt gaat het hier toch grotendeels om nauwkeurig beschreven seksscènes.
Ik liet mijn vinger in en uit de nu vochtige spleet gaan tot ze minimaal gereed was om in door te dringen. Zonder enige gratie wierp ik mijn lichaam over het hare en plaatste het topje van mijn eikel tegen haar schaamlippen en langzaam drong ik haar weerspannige holte binnen.
Komrij beweerde weliswaar dat de boeken die Girodias uitgaf ‘in erotibus, een duidelijk avant-gardistisch tintje’ hadden – maar Vassi’s vertelwijze is rechttoe-rechtaan, al is het slot dan van een existentialistische berusting: ‘de mens is gedoemd te lijden in zijn korte tijd op deze verrukkelijke, maar stervende planeet.’
De verkoop viel zwaar tegen. Om te beginnen, aldus Komrij, omdat de publiciteit slecht werd aangepakt, door een bedrijf dat er niets van begreep. ‘To my modest opinion, Creative Partners don’t have a notion of the situation on the Dutch bookmarket, if they have any notion,’ schreef hij aan Girodias. Er werd weinig geld verdiend, het redactiewerk was eentonig, er was veel gezeur over geld en de bemoeizucht van Girodias maakte elk eigen initiatief onmogelijk. Komrij kreeg er genoeg van en zegde de samenwerking op. Echter, ‘redacteur Komrij had weliswaar zijn werkzaamheden gestaakt, maar directeur Komrij van de Creators and Publishers International Trust Organisation was nog in functie, ook al besefte hij dat zelf niet,’ vertelt Wim Sanders. Hij kwam er achter toen hij de ene na de andere rekening of belastingheffing ontving. Komrij reageert er ongelovig op, maar hij bleek de brandbrieven toch niet helemaal te kunnen negeren, zelfs niet door zich als vrouw voor te doen in de correspondentie – toen hij naar Portugal emigreerde moest dit echt opgelost worden, maar dat was bijna twintig jaar later.
Tot die tijd beschouwt Komrij zijn avontuur met ongeloof en amusement, en verklaart trots dat hij ‘de enige Nederlandse dichter is die aan het hoofd van een multi-national staat’.